Out-of-the-box denken, GADVERDAMME

Je hebt jeukopmerkingen, en jeukopmerkingen, maar bij ‘out of the box-denken’ denk ik snel aan een jeukaanval veroorzaakt door de eikenprocessierups. Heel erg dus. Buiten het onnodige engels en het heet eigenlijk outside the box denken, is het een van de meest misbruikte actuele kreten. Te pas en te onpas vindt ‘out of the box-denken klaarblijkelijk plaats. Snelle marketingjongens verklaren hun niet grappige reclames met een nonchalant wegwerp handgebaar: ‘Gewoon, een kwestie van out of the box denken.’ Gadverdamme, rot op man. Politici lopen te hoop omdat hun absurde mening niet wordt overgenomen. Ze verwijten anderen dat ze niet voldoende ‘out of the box-denken.’ Helemaal niet mafkees, denk ik dan, je volstrekt absurde gedachtegang wordt door anderen niet gepruimd.

Out of the box denken’ heeft iets verhevens gekregen, vooral bij degene die zichzelf bestempelt als out-of-the-box-denker. ‘Ik kijk verder dan jullie, ik loop niet op platgetreden paden, en vooral, ik ben geen burgermannetje. Het ergste wat een out-of-the-box denker kan overkomen is voor een ‘into-the box denker’ aangezien te worden. En out-of-the box denken is al helemaal geen exclusiviteit meer voor kunstenaar, schrijvers of grote denkers, integendeel. Hele volksstammen bewandelen de kunst van out-of-the box te denken. Bij bureaucratische beleidsmakers, adviseurs van velerlei kunnen, hulpverleners en onderwijzend personeel wordt het eigen ego opgehaald door te proclameren dat ze uitstekende ‘out-of-the-box denkers zijn. Gadverdamme.

En wat heeft het de mensheid gebracht? Is Geert Wilders het prototype van een ‘out-of-the box denker omdat hij de oude politiek de rug heeft toegekeerd? Dacht het niet. Die hele crisis om Griekenland, er moet een oplossing gevonden worden, maar hoe is het zover gekomen. Misschien wel omdat de Griekse bovenlaag uitstekende ‘out-of-the-box-denkers’ zijn gebleken. Nu weten ze niet hoe ze de geest in de box moeten krijgen. Nog iets ‘geniaals’, de oprichting van de Partij voor de Dieren, dat heeft al menig vervreemde out-of-the-box discussie opgeleverd. Vooropgesteld dat ik een voorstander ben van het netjes omgaan met alles op Aarde, rentmeesterschap in de christelijke traditie. Onlangs stelde ik via Twitter nog voor om 17 juni als wereldmensendierendingendag uit te roepen. Maar als mens zijnde vind ik het niet meer dan normaal om het mens-zijn als uitgangspunt te nemen en te houden, dus of (on)verdoofd slachten nu inhumaan is, voelt voor mij al als een hele foute vraag. Humaniteit betreft mensen en je hoort dieren nimmer te kwellen. En dan de oplossing voor het probleem, vrijheid van godsdienst versus dierenwelzijn, onverdoofd slachten versus verdoofd slachten. Voor mij is het duidelijk, als verdoofd slachten inderdaad minder dierenleed met zich meebrengt, dan hoeven die godsdienstige gedachtekronkels van de Joodse en Islamitische gelovigen niet te prefereren. Is dat nu out-of-the-box denken van mij? Nee, dat is gewoon een beetje bij jezelf blijven. Vaak brengt out-of-the-box denken rare, soms zelfs fundamentalistische ideeën met zich mee, te beginnen bij Adam en Eva. Want bracht Eva niet out-of-the-box een appeltje aan Adam, terwijl ze het zo goed hadden?

Out-of-the-box denken, gadverdamme.

Ik stop maar met dit stukje, want om naast de Wilders adepten, de PvdD, ook de vrouwen nog tegen me in het harnas te jagen, gaat me op een regenachtige zondagavond in juni te ver. Het wekt dan bijna de schijn dat ik als eenling mijn gelijk verabsoluteer omdat ik de gave heb om out-of-the-box te denken. Gadverdamme, out-of-the box denken, ik niet. Dit is gewoon een simpel blogje van associatief denken, dicht bij mezelf en nu ga ik weer terug in mijn eigen box.

HEER, Gadverdamme

‘Heer, wat kan ik voor u doen’  Na het uitspreken van zo’n zin door  bijvoorbeeld een marktkoopman krijg ik acuut rode pukkeltjes op de meest onverwachte en ongewenste plaatsen. Het liefst loop ik weg met een arsenaal scheldwoorden achterlatend bij de marktkraam. En ik kan u verzekeren, het zijn geen lovende woorden die ik er dan uit zou willen kramen. De arrogantie die nergens op gebaseerd is bij zo’n gast stuit me tegen de borst. Zelfs als ik standaard in een krijtjespak loop van een gedateerde snit, een vlinderdas draag en een overjarige potloodventerjas, zelfs dan vind ik de verachting die het woordje Heer met zich meebrengt ongepast. En ik draag helemaal geen pakken en stropdassen. Ik durf zelfs te beweren, zonder mezelf tekort te doen, dat het etiket ‘middle of the road’ qua uitstraling goed bij me past. Noem me dan gewoon mijnheer of begin van mij part gewoon te ‘jij-en’ en te ‘jou-wen’. Ik wil geen ‘Heer’ horen, gadverdamme.

Ik weet niet of dit voor de mannen die dit lezen herkenbaar is of zoek ik er te veel achter? Het gebruik van het woord Heer heeft zoiets van een achterhaalde klassenstrijd, maar dan andersom. Ik besef me terdege dat in vroeger tijden ‘het plebs’ de pet diende af te doen als iemand van de gegoede klasse langskwam. In het meest gunstige geval kregen ze van de ‘Heer’ in kwestie in minzaam knikje. Niet meer van deze tijd, maar ook met ‘Heer’ op de markt te worden aangesproken heeft iets heel vileins. Deze ‘Heer’ hoort niet tot ons soort lijkt het uit te stralen. Deze ‘Heer’ ziet eruit nog nooit gewerkt te hebben. Deze ‘Heer’ is zo’n typisch geval die de fijne handel niet begrijpt of zelfs dwarsboomt. Deze ‘Heer’ heeft natuurlijk lekker uitgeslapen op zaterdagmorgen terwijl ons soort, de marktkoopmannen al lang uit de veren waren. Kortom, ‘Heer’ is van een minderwaardig ras en dat zullen we hem ook nog eens laten merken. Is net zoiets als ‘mevrouwtje’ voor vrouwen alleen dan weer anders.

Voor het gemak en de herkenbaarheid noem ik de marktkoopman, maar ook in garages of de wat kleinere ‘Doe het zelf’ zaken kan je deze uitsluiting ten deel vallen.

Na het benoemen van de onderdelen die bij de grote beurt noodzakelijk vervangen moesten worden, kijk je ietwat wazig. Je vertrouwt erop dat alles netjes en eerlijk is gegaan. In een overmoedige bui stel je nog een kleine vraag ter verduidelijking. Het korte exposé dat volgt is al de aanloop naar een denigrerende afscheidsbegroeting.

‘Heer, uw auto is weer helemaal pico bello.’

Ik ga dan bijna over mijn nek en hiervoor is zeker niet de veel te hoge rekening verantwoordelijk. Het gilde der ‘mannetjes’ voor de klussen thuis, op zich al een gadverdamme-term ‘mannetjes’, die kunnen er ook wat van als je niet uitkijkt. In één oogopslag hebben ze je linkerhanden op waarde geschat en het dedain is dan niet van de lucht. ‘Heer, als ik zou U zijn, dan heeft het zijn voorkeur om ook de hele ketel maar te vervangen.’

‘Nou voorlopig is de lucht uit de radiotoren voldoende, toch?’

‘Zoals ù, wenst Heer.’ Op een bastoon wordt ‘Heer’ er bijna uitgebraakt.

Als misdienaar herinner ik me de volgende zinsnede in de missen. ‘Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts één woord en ik zal gezond worden.’ Tegenwoordig kan ik erg onpasselijk worden bij het misbruik van het woord ‘Heer’ en ik ben dan nog niet eens lid van de Bond tegen Vloeken.  Integendeel. HEER, driewerf gadverdamme.