Status Quo/Whatever you want

 

Het is zo’n typische zondag vol tevredenheid in het huiselijke leven van Dorus. Samen met zijn Dora werd hij pas tegen de klok van tien uur wakker gemaakt door de kinderen.
‘Het is zeker niet verantwoord om nog meer uit de provisiekast te plunderen en dus de verveling begint toe te slaan’ zegt Dorus tegen Dora, terwijl de jongste zich tussen hen in nestelt.
‘Hoe bedoel je?’vraagt het kind tussen hen in.
‘Ja, wat bedoel je eigenlijk te zeggen?’ vraagt ook Dora quasi-verwijtend. Zij adoreert de extra uren slaap mogelijk nog meer dan Dorus en neemt het risico van cariës en overgewicht bij de kinderen op dat moment voor lief.
‘Niets’
Dorus krabt zich eens op zijn hoofd, rekt zich uit en besluit koffie te zetten. Terwijl de koffie pruttelt, neemt hij zijn eerste nicotineshot achter het huis in het zonnetje. Binnen roken is immers al enige tijd in volledig harmonie tot taboe verklaard. Het belooft mooi weer te worden. De constatering van een zonnige dag en de wetenschap dat er geen sociale verplichtingen zijn, stemt Dorus vrolijk.
‘Ik ga vandaag lekker niets doen, wat Dora ook van huishoudelijke plannen heeft’ denkt Dorus met een prettig soort van recalcitrantie.
Maar Dorus heeft af en toe het menselijk inzicht van een Nederlandse premier of welke willekeurige ouderling dan ook.
‘We gaan vandaag lekker niks doen’ zegt Dora, die op de geur van de koffie is afgekomen.

In volledige harmonie kan Dorus zijn krantje lezen, de buxus trimmen en met Dora een beetje bijkletsen en plannen voor de toekomst smeden. Niets staat een genoeglijke dag in de weg of je zou je moeten ergeren aan het lawaai van spelende en krijsende kinderen in de tuin van de buren die met geloofsgenoten hun Goddelijke zondag vieren; of het moet de klussende buurman zijn die zijn tegeltapijt in de tuin met snij- en trilmachines in het gareel probeert te krijgen; of het moet het gillende vriendinnetje zijn van de jongste die haar zin niet krijgt van de kleinste telg van Dorus, hetgeen Dorus erg kan waarderen in zijn jongste zoon. Dit soort onverkwikkelijkheden zijn voor kniesoren, Dorus en de zijnen laten zich hierdoor niet van de wijs brengen.
’s Avonds hoeft er tot ieders grote geluk niet gekookt te worden, want familiefeestelijkheden hebben gezorgd voor een overschot aan bami en nasi van de plaatselijke Chinees. Slechts de magnetron moet aan het werk. Ter vergroting van de feestvreugde en een toepasselijke afsluiting van de dag wordt besloten om het toetje bij het dichtstbijzijnde benzinestation te kopen, dan kan Dorus meteen de auto voor de komende week van brandstof voorzien.

Dorus pakt zijn sleutels en bankpas en stapt welgemoed in de auto. De muziek wordt zorgvuldig uitgezocht en eenmaal alleen in de auto mag er van hartelust gerookt worden.
“Waar hebben we zin in vandaag……Nederlandstalig? Te veel gehoord, 80ties verzamel CD…..mhâ, geen zin in, hé, Status Quo dat is lang geleden.”
Op zijn veertiende verjaardag kreeg Dorus een passend cadeau van zijn vrienden, namelijk een jaar lidmaatschap van de Status Quo-fanclub. Het jaar erop kon de contributie natuurlijk niet eigenhandig overgemaakt worden, want sigaretten waren belangrijker dan de adoratie voor de eenvoudige hoenkeboenk-rockers. Toch is sindsdien de liefde voor de nog immer bestaande band altijd sluimerend aanwezig geweest en zoals dat met sluimerende liefdes gaat, ze kunnen altijd weer opsteken.
‘Volume voluit, sigaretje in de hand en het raampje open.’
Na een prachtige simpele opbouw van de muziek met bas, gitaar en drums, schallen de stemmen van Rick Parfitt en Francis Rossi door de auto van Dorus.

Whatever you want
Whatever you like
Whatever you say
You pay your money
You take your choice
Whatever you need

‘Wat ik nodig heb is even onvervalste platte rock van ‘the boys’ en wel goed hard.’ mompelt Dorus.
Op dat moment heeft hij nog amper door welk effect hij heeft op zijn omgeving in de nette nieuwbouwwijk van zijn woonplaats. Kinderen die na het eten nog buiten spelen kijken op van de kabaalbus die aankomt rijden. Hondenuitlaters kijken verbaasd naar de decibels die hun rustige zondagavondwandeling verstoord zien worden. Gezinnen die afscheid nemen van andere gezinnen, die bij elkaar ongetwijfeld ook een fijne zondag hebben gehad, onderbreken hun afscheidsritueel.

Whatever you use
Whatever you win
Whatever you loose

‘Ik heb niets te verliezen’ concludeert Dorus als hij beseft welk een effect hij heeft in de nette burgermanswijk.
Dorus zet de muziek nog een tandje hoger en geniet van zijn tijdelijke status van ruige asociale rocker.
Bij het tankstation verricht Dorus de noodzakelijke handelingen en met vier grote Magnums gaat hij huiswaarts, maar niet zonder hetzelfde nummer van Status Quo op herhaling te blijven zetten. Bijna thuis, zijn trommelvliezen hebben het zwaar te verduren, moet hij wachten op een fietser voordat hij kan inparkeren. Een meisje van een jaar of achttien, met een zwart jasje op een witte broek en vooral veel blote buik kijkt waar het lawaai vandaan komt.
‘Jij kijk mij maar eens zitten, ik ben me er een.” denkt Dorus.
Een besmuikte glimlach verschijnt op het gelaat van de jongedame, terwijl ze doorfietst.
Als Dorus de sleutel uit het contact van de auto doet, houden de rockers ook plotsklaps hun mond dicht.
“Och, ze zal me wel een oude sukkel vinden.’

Eenmaal binnen is een warm onthaal zijn deel en Dorus en de zijnen sluiten de dag gezamenlijk af met een heerlijke Magnum.