Plaatjes en Kletpraatjes: Yoni-prietpraat

Soms is het leven best zwaar kut. Ik weet dat dit een pakkend begin is en hoge verwachtingen schept. Mijn moeder zal mogelijk haar wijze hoofd schudden bij het lezen van deze openingszin, maar ik kan moeilijk zeggen ‘Soms is het leven best zwaar yoni’. Ik weet niet of het dan nog duidelijk is, het is zeker niet pakkend.

Wat is het geval, klimaatproblemen ten spijt, maar het dreigt winter te worden. Donderdagochtend had ik al een mooi plaatje geschoten van onze hond, liggend op de bank in ons tijdelijk verblijf in Garderen. Sneeuw! Niet indrukwekkend veel, maar wel wittig en de belofte van grote hoeveelheden voor vrijdag. Code geel, oranje, rood of welke kleur van de regenboog dan ook. Wandelen in het Speulderbos, klaar om de mooiste kitsch foto’s te maken. Code oranje was helaas hier wel heel erg pastel.

Door ander nieuws was ik ook gedreven om te wandelen. Het nieuws van donderdag 19 januari werd gedomineerd door een verbod op dikmakende taarten. Taart trakteren op het werk moet maar eens verboden worden wisten gezondheidsgoeroes uit een Canadees onderzoek te destilleren. Eigenlijk ben je een soort stille terrorist als je het waagt om je collega’s bloot te stellen aan taart op je verjaardag. Suikers zijn slecht, veel suikers zijn nog slechter en het aanbieden van suikers aan je collega’s maakt je een sluipmoordenaar volgens de humorloze gezondheidsfundamentalisten. Een nieuw evangelie is geboren. Het is het type mens dat met een grimassende feak-lach beweert dat het eten van een worteltje het allerlekkerste is in de wereld en zich hoofdschuddend van je afwendt als je de stopknop van je  uitlachmodus  niet meteen kunt vinden. Samen met de twee glazen alcohol is genoeg-retoriek uit hetzelfde Canadese onderzoek, twee glazen per week (!) wel te verstaan, word ik niet goed van deze dooddoeners. Het is het type mens dat een verdienmodel koestert om de levenslust uit ieder mens te halen, sterker nog het menszijn probeert te ontkennen. Ik weet nu waarom de mythische wezens in de  befaamde Harry Potterserie dooddoeners heten. Het is het type mens dat mij doet grijpen naar mijn laatste pakje sigaretten dat ik 146 dagen geleden heb opgemaakt. Het doet mij snakken naar een peuk en dit soort mensen heel hard in hun gezicht te blazen met de woorden: Lekker puh. Maar ja, zo ben ik niet, ik denk het alleen maar.

Vrijdag, 20 januari. Ik heb de tijd om te lopen, de sneeuw viel 100 kilometer zuidelijker en in het Speulderbos lag op een enkele boom wat sneeuw en een enkele gunstig gelegen bospad was nog wit. Er restte mij niet meer dan een gezonde boswandeling te maken in het overwegend bruingrijze bos en mezelf te trakteren op zelfgemaakte overheerlijke sneeuwtaartje op een bedje van elfenbankjes. Heerlijk en gezond! Maar Karma is een bitch. Een van de bordjes van de wandelroute had ik gemist en kwam terecht bij de plaatselijke supermarkt. Ze hadden taart, maar er was geen collega in de buurt om te vermoorden. Maar in mijn uiterste rebellie kocht ik GEWOON een pak koekjes en vrat die allemaal achter elkaar op. Lekker puh!!!!

Een gros woorden voor de week ( 7 februari 2021)

De week begon met de klinkende overwinning van Feyenoord op PSV. Ik wist meteen dat deze week positiever zou kleuren. De urgentie om te grommelen als een balkonmuppet verdween als sneeuw voor de zon. Deze week werd er gevaccineerd, deze week geen wappierellen, deze week heeft minister De Jonge betoont ook een mens te zijn, deze week waren er meer dagen dat ik niet aan Trump dacht dan wel, deze week de overheidsbelofte dat de privacy bij de GGD gewaarborgd wordt, deze week lekker bezig met wintersport, want als wij niet naar de wintersport kunnen, komt de wintersport maar naar ons. Kortom, een fijne week mits je de juiste bril opzet. Zo is het leven, met de juiste bril flanneer je gemakkelijk door het wereldnieuws. Helpende omstandigheden zijn natuurlijk  een overwinning van Feyenoord en een mooie vuil bedekkende sneeuwlaag. Hoeveel sneeuw is daarvoor nodig?

Route 2012

Een zeurderige hoofdpijn staat ’s morgens gelijk met je op. Even stel je het wakker worden nog uit, je draait je om in de hoop de dag nog even uit te stellen. Tegen beter weten in sluit je je ogen en hoopt dat de vermoeidheid die je in je voelt voldoende is om de achtergrondgeluiden te overstemmen.
“ Nee, niet doen sukkel!”
Een verschrikt gegil komt vanuit de woonkamer waar twee wakkere kinderen na een uur de zondagse plicht van rustig aan doen niet meer kunnen nakomen, de vrije gang naar de koekjestrommel ten spijt.
“Mamma!”
De jongste van het stel gaat zijn gelijk halen bij zijn ouders. De oudste komt er foeterend achteraan om te voorkomen dat een vertekend beeld wordt gegeven van de onenigheid die zojuist heeft plaatsgevonden.
“Gelukkig wordt er mamma geroepen”, bedenk je vals.
De moeder van het stel, die waarschijnlijk een soortgelijk ontwakingsproces heeft doorgemaakt, neemt haar verantwoordelijkheid en stapt zuchtend naast het bed. Jij draait je nog eens om in de hoop dat de moeder inziet dat je de slaap hard nodig hebt. In gedachte zie je het gezicht van de moeder die de kinderen tot kalmte maant. Meewarig hoort ze het relaas van haar kinderen aan, zonder dat het echt tot haar doordringt. Tenslotte zegt ze:
“Pappa slaapt nog. Stil zijn, ik kom er aan.”

Langzaam wordt het stiller in de slaapkamer. Nog eens omdraaien, maar de slaap is definitief verdreven. Zelfs een gelukzalige sluimertoestand zit er niet meer in, al is het maar vanuit een schuldgevoel naar de moeder toe.
Nog een minuut en jij zit op de bedrand en neemt de hoofdpijn duidelijk waar. Een katerig gevoel dat uit ervaring de hele dag zal aanhouden. Slaperig kijk je door een kier van de gordijnen. Het miezert net niet Dat belooft niet veel goed voor de rest van nieuwjaarsdag.
“Zoveel heb ik toch niet gedronken” mompel je nog.
Snel tel je de alcoholconsumptie van de avond ervoor, oudejaarsavond, nog eens na. De conclusie kan niet anders zijn dat je je heel verstandig hebt gedragen voor zo’n avond en met het extra uurtje slaap kan het in ieder geval niet de oorzaak zijn van de hoofdpijn.

Nu was het in het verleden heel gebruikelijk om het nieuwe jaar te starten met een kater. Zeker in je studententijd stond 1 januari garant voor een verschrikkelijke kater. Rond een uur of twaalf ging de wekker omdat verplichtingen je richting het ouderlijke huis regisseerde. De repeteerwekker zorgde er wel voor dat je om half één echt naast je bed stond. Wakker was je niet en je drukte je zwartwit-teeveetje maar eens aan. Als een soort automatisme wist je nog vanuit je opvoeding dat bij de eerste januari de walsen van Strauss horen. De Radetsky-mars van Strauss-jr. dirigeerde je naar de gezamenlijke douche op de studentenflat. Na een half uur onder een stevige straal water te hebben gestaan, strompelde je weer naar je kamertje waar inmiddels te levendige geluiden vanuit Garmisch-Partenkirchen een andersoortige eerste januari lieten horen.

Ook na je studententijd is de viering van oud en nieuw nog heel lang het moment geweest om geconfronteerd te worden met de wonderlijke wereld van het alcoholgebruik. Dat lijkt al weer jaren geleden.
Het katerige gevoel is echter een terugkerend fenomeen dat iedere nieuwjaarsdag je weer overvalt, zo ook vandaag. Het is natuurlijk het opzien tegen het nieuwe jaar die in zijn volheid voor je ligt. Een jaar met nieuwe ambities en goede voornemens, nieuwe pogingen om ledigheid, vet en nicotine te pareren en een schier oneindige lijst van zaken die nog moeten gebeuren.

Het ideale één januari-gevoel is als een mooie winterwandeling in versgevallen sneeuw, waarbij iedere stap een ferme afdruk achterlaat. Iedere pas is zuiver en goed en gezamenlijk laten de passen een spoor achter zoals jij die vooraf gepland hebt. Je kijkt tevreden om en je kunt doorgaan met het zetten van nieuwe passen. De werkelijkheid is echter anders. Je trekt je oude schoenen weer aan die bevuilt zijn van het afgelopen jaar. En met de eerste passen zie je dat het vuil in de maagdelijke sneeuw achterblijft en de moed zakt je in de oude schoenen. Schoenen die weliswaar het beste zitten, maar smerig. Vuil van het leven dat geleefd moest worden.
De ervaring leert dat wanneer je maar lang genoeg wandelt, de sporen steeds zuiverder worden en je het vuil achter je kunt laten.

Eén januari, even slikken en wandelen maar. Na een week is route 2005 een vanzelfsprekendheid geworden.

Een ieder een fijne wandeling toegewenst dit jaar.

Geschreven in 2005, maar ieder jaar weer van toepassing, dus ook voor 2012.

Zeer strenge winter verwacht

Hoe lang duurt het voordat een winkeleigenaar ingrijpt om zijn etalage zichtbaar te houden? Hoeveel omzet moet een neringdoende middenstander missen voordat het lampje gaat branden? Hebben ze knappe en creatieve etaleurs in dienst om de waar aan de vrouw te brengen, wordt de kunstzinnig ingerichte etalage aan het zicht ontrokken door stuurse mannen van divers pluimage. U kent dat wel,  mannen vanaf dertig die gelaten wachten op hun winkelende wederhelft in kleding- of schoenwinkel. Jongere exemplaren zie je nog niet. Die zijn nog plooibaar en verwachtingsvol aan het begin van hun relatieloopbaan. Eenmaal de dertig gepasseerd is er vooral berusting, want meegaan leidt meestal tot ruzie.

‘Vind je dit geen snoezig truitje?’

‘Ja, enig past mooi bij de rode jurk.’

‘Ik heb helemaal geen rode jurk, hoe vaak moet ik dat nog zeggen.’

De man in kwestie krimpt ineen, want het kan zomaar zijn dat nu de jacht op een rode jurk wordt ingezet. Gelukkig krijgt hij te horen dat hij er helemaal geen verstand van heeft. Dat wist hij al dus waarom moest hij zo nodig mee naar binnen. Of wat te denken van de keuze van een paar moderne veelkleurig gympen, door de kenner consequent ‘Converse’ genoemd. Het blijven gympen.

Minutieus kan een vrouw zichzelf met de gympen bekijken, terwijl de man in opperste staat van verdediging wacht om iedere vraag of opmerking liefdevol te pareren zonder een echtelijke twist te veroorzaken. Diep in zijn hart vraagt de man zich af waarom een veertigplusser ineens zo jeugdig moet doen op gympen, maar die discussie gaat hij niet aan.

‘Heb ik geen dikke kont met deze ‘Converse’ of kan ik beter die gele Converse nemen?’

Daar had je als man geen rekening mee gehouden, dat je partner een causaal verband ziet tussen het dragen van een paar gympen en de omvang van haar derrière. Heel dringend priemen de ogen in je richting, wetend dat er binnen een paar tellen een antwoord van je wordt verwacht. Er is geen ontsnappen aan, terwijl je beseft dat de hormonen in de verkeerde PMS richting staan, want wie legt er nu zo’n oorzakelijk verband tussen gympen en kont?

‘Euhh, ik vind die groene gympen wel mooi, maar het maakt eigenlijk niet zoveel uit.’

Fout, helemaal fout ziet hij als de blik van zijn vrouw verstrakt en ze boosaardig de schoenen uit doet.

‘Het kan je helemaal niet schelen hoe ik erbij loop, helemaal niets,’ sist ze hem toe.

Donkere wolken pakken zich boven de ‘gezellige’ winkelmiddag, maar dat weet je pas als je de dertig bent gepasseerd.

‘Trouwens, het zijn geen gympen, maar echte Converse.’

Mannen wachten liever voor de winkel, in weer en wind, en kijken naar het langs schuifelende publiek, maar onttrekken daarmee het zicht op de etalage. Deze verzameling mannen is geen reclame voor de winkel. Een oplossing moet gezocht worden en de verstandige winkelier heeft in zijn winkel stoelen staan, bij voorkeur op een beetje afstand van de pashokjes. De man kan dan in alle rust het winkelen over zich heen laten komen en de vrouw kan haar gang gaan. Ze zijn dan toch een beetje samen.

En al is het genoegzaam bekend dat de winkelende vrouw een onredelijk en bovenal een irritant wezen is, zolang je er geen verbintenis mee hebt, is het heerlijk observeren zo zonder echtelijke verantwoordelijkheden. Bovendien kan de oplettende observator de nieuwste mode in zich opnemen, immers dat lukt niet zo goed met de rug naar een etalageruit.

Zo weet ik dat er op schoenengebied een heimelijke revolutie gaande is, want de laarsjes met bont (Uggs) en gympen maken langzaam maar zeker plaats voor echte laarzen. Naast de stoere laarzen in velerlei kleuren, is de lange laars ruimschoots vertegenwoordigd in de winkels, dus dat zal deze winter het straatbeeld gaan bepalen. Onlangs heb ik menig vrouw in een groot schoenenwarenhuis op een strategische plek in de winkel mogen aanschouwen. Deftige dames proberen pumps en andere elegante schoenen. Onbegrijpelijk met welke soepelheid ze de hoge hakken in stappen. Jongere vrouwen zoeken de nieuwste gympen, want dat schrijft de mode voor, hoewel de ‘oude’ Converse amper anders zijn dan het nieuwe aanbod. Maar alle groepen blijven staan bij de laarzen. Ze kijken, voelen aan het schoeisel, lopen weg en komen weer terug. De diversiteit aan laarzen is groot, maar vooral de laars tot over de knieën heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht. De dominant aanwezige laars is voorzien van touwtjes en knoopjes en is uitgevoerd in een zwarte suèdeachtige stof en in leer. Als finishing touch hebben beide uitvoeringen een stalen hoge hak.

Een enkeling past de laars en dat was nog geen gemakkelijke opgave. Zo zag ik een blonde, in het zwart geklede dame met stevige kuiten al twee keer langslopen. Bij de derde keer, greep ze de laars en probeerde die uit, zonder succes overigens. Ze kreeg de lange laars niet over haar kuiten heen. Al wiebelend probeerde ze het nog met enige kracht en beide handen gebruikend om de laars om haar benen te krijgen. Teleurgesteld droop ze af. Voor haar deze winter geen laarzen tot over haar knieën, anderen zal het zeker wel lukken. En ik weet dat ik rekening moet houden met een strenge winter en dat is zeer bruikbare kennis.