Met Gemak naar Roodeschool Deel 2 (slot)

Zo gaat dat met goede voornemens meestal, ze werken niet. In ieder geval niet optimaal, tenminste bij mij. In 2012 had ik me voorgenomen om met de trein een dagje Roodeschool te doen. Waarom? Gewoon omdat het een voornemen was en Roodeschool gevoelens van de lagere school naar bovenhaalden. Ik schreef ooit al eens, eerst Roodeschool zien en dan sterven. Dat sterven mag van mij nog heel lang duren, al zeggen cynici dat ik wel stoppen moet met roken, over goede voornemens gesproken. Het moest november 2012 worden toen ik de deadline van het goede voornemen dichterbij zag komen. Ik zou vertrekken en een uitgebreid verslag doen van mijn reis, bevindingen, maar ook bijvoorbeeld van het boek dat ik op dat moment las, ‘Reizen zonder John, van Geert Mak. En zie daar de flauwe woordspeling in de titel. Eigenlijk is een retourtje Roodeschool, hoewel niet gebruikelijk, een makkie.  Het reisverslag maken is een ander verhaal, deel 1 is gemaakt zoals het gepland was, maar de rest……….

100_1461

Voorbij Roodeschool was er nog meer, in ieder geval moest ik naar Oosteinde voor de lunch. De snackbar was nog niet open en volgens mij de plaatselijke Chinees ook nog niet. Echter ruim twee jaar na dato, is mijn hoofd voor een deel net zo leeg als het Noordoostelijke Groninger landschap. Het boek van Geert Mak is al lang uit, de aantekeningen die ik die dag in ruime mate heb gemaakt, blijken toch een beperkte houdbaarheidsdatum te hebben. Maar we hebben nog wel de foto’s. 2015, ik begin dus maar eens met een fotoblog, een blog van voormalige goede voornemens.

ARNHEM-GRONINGEN

Het landschap zoeft voorbij. Ik vraag me af of ik wel goede foto’s kan maken in de trein. Goed is in dit geval onbewogen, want veel van mijn foto’s weet ik proefondervindelijk, zijn niet geheel recht. Ook vroeg ik me toen af, zou een sociaalgeograaf de verschillende boerenlandschappen van elkaar kunnen onderscheiden?

rs

 

 

Landschap bij Dieren, vlak voor Zutphen en het station in Zwolle

 

rs 2

 

GRONINGEN -ROODESCHOOL

Landschap bij Haren en het laatste stuk naar Roodeschool, het regent weliswaar, maar het landschap wordt kaler en eenmaal in Roodeschool is het droog. Onderweg overwoog ik te kijken of Baflo misschien mijn nieuwe residentie zou kunnen worden.

100_1441100_1443100_1445100_1447

En daar komen we aan: ROODESCHOOL

100_1450

Al lopende door Roodeschool, de eerste impressies

100_1451100_1452100_1453100_1459Leeg, rustig met hier en daar hele mooie huisjes. Bij de kerk kwam een man naar me toe, nieuwsgierig waarom iemand stond te fotograferen. Hij vertelde me dat er vroeger nog vijf bakkers waren in Roodeschool. Een soort van Groningse variant van de Brabantse aardappeleters. Tegenwoordig was er geen een meer, en voor de lunch verwijst hij me om de weg te volgen richting de Eemshaven. Openbaar vervoer is er niet.

100_1460100_1463
Aangekomen bij Hotel Ekamper, een Bourgondisch broodje kroket had ik besloten te verorberen. De definitie van Bourgondisch is er wezenlijk anders dan in mijn gedachten, maar het was goed weg te kanen, bovendien was de prijs er nog van ver uit de vorige eeuw. Ik was overigens de enige gast, maar het hotel biedt onderdak aan Poolse arbeiders die in de Eemshaven werken.

100_1466100_1469
Naar het station van Roodeschool betekende het nog vier kilometer lopen om daar de trein richting Groningen te pakken. Ik had me voorgenomen in twee plaatsjes uit te stappen om nog een rondje door de dorpen te lopen. De foto’s gaven niet meteen uitkomst welke dorpen het waren, maar met een beetje puzzelen bleken dat Usquert en Baflo te zijn geweest.

Sightseeing Usquert

100_1471100_1472100_1474100_1477 100_1480100_1481100_1483100_1486100_1489Sightseeing Baflo

100_1490100_1491100_1492100_1495100_1496100_1497100_1500100_1501100_1502100_1503Het begon donkerder te worden, beide dorpen waren ongeveer in een half uurtje goed te doorlopen. Rust en een beetje Ot en Sien gevoel kreeg ik er wel van. Groningen waar ik nog even uitstapte kreeg daardoor, hoewel maar een twintigtal minuten van Baflo een heel kosmopolitische uitstraling. Geheel ten onrechte hoewel het gewoon een leuke stad is.

100_1508100_1510

Een leuk reisje heb ik mezelf gegeven die dag in 2012, maar ik moet tot de slotsom komen dat het meer tijd vergt om achtergronden, actualiteiten en het Groningse decor met elkaar te verenigen. Ik had plaatselijke krantjes meegenomen, het nieuws gehoord die dag en had hoogdravende ideeën voor een blog dat meerdere delen zou bevatten. Het Groningse aardbevingsgeweld heb ik die dag bijvoorbeeld helemaal niet meegenomen en/of onderzocht. Hoe zit dat in Roodeschool, Usquert of Baflo? Ik weet het niet, voorlopig houd ik me gemak maar, maar dit fotoblog is wel gereed in …..2015.

 

 

 

Kakelkrant van Sprakeloos 74: Och arm, arm Europa

 

Laat ik beginnen met een duidelijke stelling:,,Europa redt het niet zonder Europa te zijn!” Als we met zijn allen gaan acteren als kleine petieterige landjes die, als ze afzonderlijke in de spiegel kijken, denken dat ze heel wat zijn in het mondiale speelveld, gaan we er met zijn allen aan. We worden uitgespeeld onder het mom ‘divide et impera’ en gaan ten onder aan rampzalige broedertwisten. En mensen met een beetje historische kennis weten hoe dat in ons werelddeel kan uitpakken. Daarentegen mensen met een verwrongen historische blik die denken dat Europa de wereld nog beheerst, zitten er wel heel ver naast.
Als warm voorstander van een verenigd Europa, de vorm maakt me nog niet eens zo heel veel uit, als er maar progressie in de samenwerking is, zit ik in toenemende mate in mijn maag met Europa. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik in 2005 tegen de grondwet heb gestemd, maar vooral met het idee dat een verenigd Europa  een vereniging en samenwerking moet zijn op alle gebieden en vooral voor alle Europeanen. Mijn volmondige nee was gestoeld op de eenzijdige economische profilering die vooral een eerlijkere verdeling in de weg stond. Daar bouw je geen Europa mee op. Maar het marktdenken vierde hoogtij en het kapitalisme had gewonnen na de Val van de muur. Ik begin te twijfelen aan die overwinning van het kapitalisme als ik om me heen kijk, maar ik krijg vooral een misantropisch gevoel bij de staat van Europa, juist nu eenheid zo hard nodig is.

 

EUROPESE GROEISTUIPEN
Het feit dat Brussel en Straatsburg uit hun voegen barsten vanwege de welig tierende bureaucratie en fungeert als een baantjesmachine voor soms hele groepen incompetente mensen is soms tenenkrommend. Ik kan er mee leven als er maar een beetje controle komt, vroeg of laat. Het feit dat in de euforie landen mogen toetreden die eigenlijk niet economisch rijp zijn om volwaardig mee te doen. it’s all in de game. Het is ook wel roerend al dat enthousiasme en blinde geloof in meer leden en samen delen. Het gaat met vallen en opstaan.
Als het dan echt mis gaat zoals bij de Grieken de afgelopen jaren dan zien we pas echt hoe broederlijk we met elkaar omgaan en hoe de Griekse equivalent van Jan met de pet de rekening betaalt, terwijl een kleine groep blijft profiteren. Hoe we met zijn allen de bankencrisis te lijf gaan is een ander voorbeeld hoe je het Euro-cynisme kunt opstuwen. Maar nog steeds dacht ik, het gaat met vallen en opstaan en zo’n mondiale crisis is voor het jonge Europa ook geen kattenpis. Misschien moeten we dan maar wat dieper vallen, als we maar weer opstaan.

 

VERANDERENDE WERELD
Ondertussen verandert de wereld om ons Europa heen nog harder dan we na de val van de Muur hadden kunnen bedenken. Met mijn simpele verstand denk ik dan dat we elkaar des te harder nodig hebben. Armoede in het nabij gelegen Afrika noopt ons tot samenwerking niet in de minste plaatst met de Afrikaanse landen zelf. De stromen vluchtelingen blijven bij onveranderd beleid toch wel komen. Bovendien hebben we als oud koloniale machten niet meer het ‘alleenrecht’ om ze uit te buiten. De VS doen dat al sinds de Eerste Wereldoorlog in toenemende mate, maar uit het boek van David van Reybrouck over Congo heb ik geleerd dat de Chinezen inmiddels ook zeer bedrijvig zijn in bilaterale samenwerking en/of uitbuiting. Een ander boek, dat van Geert Mak over de VS, ‘Reizen zonder John‘ laat zien dat de samenwerking tussen de VS en Europa op termijn echt niet zo vanzelfsprekend is, terwijl we gevoelsmatig altijd nog uitgaan van de politierol die de VS, ook namens ons, mondiaal zal blijven spelen. Hoe lang accepteren ze nog een ‘coalition of the willing’ als er ergens weer belangen moeten worden verdedigd?
Recente ontwikkelingen in Rusland en de Oekraïne, maar vooral ook het ontstaan van een Islamitisch Kalifaat dat ook een aantrekkingskracht heeft op ‘onze’ moslim medelanders, getuigen van nog meer noodzaak tot samenwerken. Wat we vooral keer op keer zien is dat Europa behoorlijk faalt in het tonen van eendracht. Ik vind het in toenemende mate beschamend. De laatste week zijn er twee gebeurtenissen aan te wijzen die mijn twijfel over Europa hebben doen omslaan in ronduit cynisme. Zal ik op mijn oude dag me nog wel een echte Europeaan voelen zoals ik me dat gewenst had. Dat niet alles van een leien dakje zou lopen, lijkt me evident. Maar er doemen denkbeelden op van een armetierig Europa dat alleen voor de happy few een wingewest is, terwijl het gepeupel, waar ik mezelf ook gemakshalve toe reken, sterft als ‘gewoon’ Nederlander met de rug naar de buren toe.

 

CENTENKWESTIE
Naar aanleiding van de recente herverdeling van de nationale afdrachten naar Europa is me er een gênante poppenkast ontstaan die alle anti-Europese politieke partijen doen smullebaarden. En helemaal ongelijk hebben ze niet. Voor de helderheid, ik vind dat rijkere landen meer moeten afdragen dan minder welvarende landen, maar hoe dat nu voor de publieke opinie wordt uitgespeeld is ronduit stuitend. Ik kan geen oordeel vellen over de verdeelsleutel van afdrachten. Ik besef dat in tijden van crisis 600 miljoen heel veel geld is voor Nederland en die twee miljard die de Engelsen moeten afdragen zorgt er mogelijk voor dat de tunnel naar Frankrijk per direct met beton wordt volgestort. Als er nieuwe rekenmethodes worden gebruikt, zullen daar ongetwijfeld goede redenen voor zijn, maar mijn gezonde verstand zegt dan dat dat niet met terugwerkende kracht moet worden ingevoerd. Nieuwe omstandigheden, nieuwe inzichten moet leiden tot nieuw beleid en niet tot een herinterpretatie van het oude beleid. Ik vind dat niet logisch en wilde middels een blogje al van leer trekken. Maar als ik lees dat ‘Europa’ zich voor dit beleid verdedigt, nadat premier Cameron uit zijn voegen barst en nadat zelfs de uiterst eurofiele Nederlandse minister van Financiën Dijsselbloem zeer kritisch vragen stelt, met de mededeling dat zij ook niet precies weten hoe de cijfers tot stand zijn gekomen dan……ja dan? Dan is het mijn heilige plicht om mijn pro-Europese ideeën in de ijskast te zetten en een blogje te schrijven. Dat totale gebrek aan transparantie, gebrek aan democratische controle en vooral een volledig falen in PR naar de Europese burgers toe, speelt de Wildersachtigen gigantisch in de kaart. En op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar een partij als de PVV biedt helemaal geen alternatief voor een vrede en veiligheid voor Europa, integendeel.
Maar er is misschien nog wel iets ernstigers dan een ondoorzichtige boekhouding?

 

DE VIJFDE COLONNE IN ONS GELEDEREN
Zelf heb ik nooit geloofd in de overwinning van het kapitalisme op het dogmatische Sovjetcommunisme. En zoals hierboven al is aangegeven, de wijze waarop we onze overwinning vierden door het ene na het andere voormalige Oostblokland in onze armen te sluiten is twijfelachtig. We zouden ze onze welvaart wel laten voelen, als ze maar willen werken. Maar de survival of the fittest had zijn keerzijde. Het is niet zo gemakkelijk om al die versufte communisten van weleer binnen het marktmechanisme te trekken. Het riep weerstanden op in Oost Duitsland, maar ook in Tsjechië, Slowakije en Hongarije. Afgelopen zaterdag las ik in de Trouw dat met name deze voormalige Sovjet satellieten aan de lopende band deals sluit met Poetin, de leider van het land dat we boycotten sinds enige tijd. Ik stel niet meteen een oordeel over nut en noodzaak van boycotten van een land dat eigenlijk ook maar de ‘gewone’ machtspolitieke lijnen uitvoert van eigen (Poetin)belang. Het stuit me vooral tegen de borst dat we een Europese Unie zijn waarin de mogelijkheden besloten liggen om ‘de vijand’ te steunen en daarmee je ‘vrienden’ af te vallen. Misschien is het standaardwerk van Samuel Huntington toch niet zo onwaar, dat er niet alleen een grote scheidslijn loopt tussen het christendom en de islam, maar dat er ook een enorme barrière is tussen het westerse christendom en de Oosterse Orthodoxen. Misschien is dat ook wel de reden dat de Polen zich veel gemakkelijker voegen naar Europa.

CONCLUSIE
Groeistuipen in de ontwikkeling van Europa kan ik hanteren, zelfs een tijdelijke stilstand kan ik accepteren, maar als je ziet dat de Europese instituties uiterst dom handelen naar de afzonderlijke lidstaten en dat lidstaten zonder scrupules onze gezamenlijke tegenstander mogen en kunnen ondersteunen, dan is Europa geen knip voor de neus waard. Het probleem alleen is dat er geen alternatief is met al die brandhaarden in de buurt. En als we ons blijven wentelen in onze verschillen dan sluit ik niet uit dat we heel vertrouwd zoals onze geschiedenis heeft geleerd, onze eigen brandhaarden met gemak weer op zullen poken.

Met Gémak naar Roodeschool, deel 1 tot Arnhem

Duiven Arnhem

Waarom? Je kunt het je haast niet voorstellen, maar Roodeschool klonk bij mij als kind exotisch in de oren. Ik ben van zo’n tussengeneratie die nog wel iets van topografische kennis heeft, maar voor het betere stampwerk van de lagere school moet ik bij mijn ouders zijn. Maar met Roodeschool begon voor mij de provincie Groningen in de vierde klas bij juffrouw W.

De naam Roodeschool is ingedaald in mijn geheugen en is er nooit meer weggegaan. Enige jaren terug schreef ik al een blogje met de veelbelovende term: ‘ Roodeschool zien en dan sterven.’ Zover wil ik het niet laten komen. Echter als aan het einde van 2011 de goede voornemens ter sprake komen voor het nieuwe jaar, weet ik dat 2012 in het teken staat van Roodeschool. In november 2012 was het zover. Met fototoestel, pen en papier, bammetjes en een beetje zakgeld, ging ik op stap. Natuurlijk een onderneming van niets, je vraagt je af waarom je het niet eerder hebt gedaan?

Omdat het nieuwste boek van Geert Mak als leesvoer is meegenomen krijgt mijn reis naar Roodeschool als werktitel: “Met Gémak naar Roodeschool.”

Koud is het niet, het miezert slechts een beetje. Een grijze dag is beloofd, maar veel neerslag zal er niet vallen zeggen de weerdeskundigen. Het station in Duiven maakt zich klaar voor de 21e eeuw, het plein is opgeleukt met bankjes en kunst. Vervoerder Syntus mag nog een maand Duiven aandoen, want in oneindige wijsheid heeft men besloten dat het Openbaar Vervoer geprivatiseerd moet worden. Omdat Syntus niet voldeed en/of te duur was, maar Arriva het vanaf 9 december 2012 doen, ik mag nog met Syntus. En dat is maar goed ook, weten we met de kennis van nu. Ik moet nog een kaartje kopen en dat ik natuurlijk knap stom. Even niet op de aanbiedingen gelet, dus de volle prijs is voor mij, 47 euro en een beetje. Jammer van het geld, maar het vaste en vertrouwde gezicht achter het loket bezorg ik op de valreep van haar loopbaan nog primeur: “Retourtje Roodeschool alstublieft!” Een over een maand moet ze bij haar nieuwe baas kaartjes knippen, de bemensing op de stations van Arriva zijn wegbezuinigd.

blog roodeschool 1

Nog even kijk ik mijn rugzak na of alles er is en ik dub nog over het fototoestel. Moet ik dat bij de hand houden om vooral pro-actief, o wat heb ik de schurft aan die term, foto’s te maken. Of maak ik zo maar wat kiekjes in de wetenschap dat mijn foto’s niet meer zijn dan wat versiering voor het blog. Accuraat of slonzig foto’s maken, voor de kwaliteit zal het in mijn geval niet zoveel uitmaken.

Zo’n eerste startplek is eigenlijk niet zo heel anders dan een werkdag naar Arnhem, dus eigenlijk niet zoveel ‘uitgevoel’ lijkt er te zijn. Deels dezelfde koppen, waaronder ‘haantje-net-niet-de-voorste’.  Een van de medepassagiers die me is opvallen met name door zijn vriendelijke uitstraling terwijl hij niet vooraan heeft gestaan bij de bedeling. Hij heeft flaporen, zijn neus is op zijn minst fors, zijn huid pokdalig en bovendien draagt hij een bril, vandaar de bijnaam in gedachten, die ik vooral voor mezelf houd. En ondanks alles valt vooral zijn vriendelijke uitstraling op.  Andere gezichten komen me bekend voor, al neem ik een trein of wat later dan normaal. De idee van vandaag Roodeschool te zien, maakt al het dagelijkse iets feestelijk, zelf het station van Arnhem.

arnhem station roodeschool eindImpressie station Arnhem, voor de liefhebber. Het mooiste van Arnhem is trouwens hier te vinden,  namelijk de trein naar Nijmegen.

Arnhem

Snel een koffie halen en de Spits meegenomen. De kop van de krant meldt een en al arnhem muskensrampspoed. Als het al zo slecht gaat, hoe lang kan een gewone kiosk de koffiemelk, roerstaafjes en melk nog vrijelijk laten staan. Wanneer slaat de geest van bisschop Muskens toe en nemen we op weg naar huis en passant suiker en melk mee. Dan hoeven we dat niet meer te kopen met de wekelijkse boodschappen.  De foto is gemaakt in de wetenschap dat er commentaar gaat komen op de nonchalante manier waarop de beurs voor het grijpen ligt. Ik kan u verzekeren het had al mijn aandacht.

Reizen zonder John/ Geert Mak

 

‘Olé, olé, olé, een Geert Mak is altijd ok.’ Met deze zinsnede kocht ik de nieuwste pil van Geert Mak. Reizen zonder John – Op zoek naar Amerika – was mijns inziens geen enkel risico. Eerdere ervaringen met o.a. Europa, de Eeuw van mijn vader, Een kleine geschiedenis van Amsterdam en Hoe God verdween uit Jorwerd waren goed en zeer lezenswaardig. Na een uitvoerig verslag van Mak over de ‘oude wereld’ was nu de nieuwe wereld aan de beurt. De grote vraag is natuurlijk hoe nieuw is nieuw nog, als we het over het hedendaagse Amerika hebben? Dat zal moeten blijken als ik het verslag van Geert Mak lees over het nalopen van de route die John Steinbeck in 1960 heeft afgelegd.

John Steinbeck? Ja tot mijn verbazing is John Steinbeck een witte ruimte in mijn geheugen, tenminste totdat mijn oudste zoon afgelopen jaar voor zijn Engelse lijst aankwam met Mice and Men. De Amerikaanse literatuur is zo goed als niet aan bod gekomen tijdens mijn middelbare schooltijd en ik moet zeggen dat ik nadien ook weinig moeite heb gedaan om deze leemte op te vullen. John Steinbeck is begin jaren zestig zelfs winnaar geworden van de Nobelprijs voor literatuur. Ik wist het niet. Wat zegt deze ‘onbelezenheid’ over de kracht van deze boekbespreking? U zult het er mee moeten doen, maar vooraf kan ik verzekeren dat Reizen zonder John een echte aanrader is.

Geert Mak reist dus de schrijver John Steinbeck na en zoekt naar de verschillen en overeenkomsten van het Amerika van 1960 en 2010. Al reizende komt Mak erachter dat Steinbeck in zijn klassieker ‘Reizen met Charley’ de kantjes er van af heeft gelopen. Hij verhaalt zijn belevenissen beter dan dat dit in de werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Op sommige plekken kan hij niet zijn geweest, leert onderzoek van Mak en over andere plaatsen vertelt hij zaken die hij in een eerder stadium heeft meegemaakt of ervaren. Kortom, concludeert Mak, John Steinbeck is eerder een romancier dan een journalist. Zoals hierboven al gezegd is, hierover kan ik geen oordeel vellen. De conclusie van John Steinbeck is dat Amerika rond 1960 tegenvalt, of in ieder geval niet overeen komt met de ervaringen die de schrijver eerder in zijn leven heeft opgedaan. In de epiloog haalt Geert Mak de uitspraak van Thomas Wolfe (1940) aan: ‘You can’t go home again’. Thuis is vooral in je gedachten, de belevingen die je meeneemt vanuit je jeugd, ook als je inmiddels elders leeft. Jij verandert, maar ook de omgeving die je achterlaat staat (meestal) niet stil. Hoe thuis is thuis dan nog.

Geert Mak

Reizen zonder John

– Op zoek naar Amerika –

Uitgever Atlas Contact

Augustus 2012

 In 1960 is John Steinbeck 58 jaar en de beste tijd van zijn schrijverschap ligt dan al achter hem. De reis door de VS is ook een soort van oppepper om nieuw elan te vinden voor zijn schrijverschap. Het is er niet van gekomen is de mening van Geert Mak. In hoeverre het tanende schrijverschap in het verhaal synchroon loopt met het oordeel van John Steinbeck namelijk dat Amerika in verval is, kun je je afvragen. Amerika is in die tijd in ieder geval voor de buitenwereld booming en het zogenaamde culturele verval met de anti-Vietnamprotesten moest natuurlijk nog komen. Het Wilde Westen was inderdaad niet meer, dus ik vraag me af of het cultuurpessimisme echt op heel veel feiten gestoeld is geweest, anders dan mogelijk de depressieve momenten van de schrijver zelf. Wel geeft Geert Mak met tal van voorbeelden aan dat het Amerika van toen in een sneltreinvaart is veranderd in vijftig jaar.

Het gaat in het delen van mijn boekervaring te ver om tot een volledig cultuursociologische opsomming te komen. Een aantal zaken vallen mij op en dat zal mogelijk vooral met mijn eigen socialisatieproces, interesses en belangstelling te maken hebben. Ik noem ze in willekeurige volgorde.

  1. De bewoning van Californië is met name van Zuid naar Noord gegaan via Spaanse missieposten. De westkust was heel lang echt het onbereikbare Wilde Westen. Nog interessanter vond ik het feit dat ook Rusland in de 19e eeuw pogingen heeft gedaan mee te doen aan de kolonisatiedrang door vanuit Siberië de stap te wagen naar Alaska en de rest van het continent. Het is amper van de grond gekomen en heeft in ieder geval weinig blijvends opgeleverd.
  2. Dat eigenlijk de sterkste periode van de VS vlak voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog is geweest en met name Roosevelt heeft voor velen een voorbeeldfunctie gehad. Dit is ook de periode geweest dat de collectieve sector relatief groot was en er ook gericht gewerkt werd aan grote werkverschaffende infrastructurele projecten. Vanaf de jaren tachtig onder Reagan is dat sterk verminderd met alle sociale gevolgen van dien. Geert Mak komt met cijfers dat de investeringen in het publieke onderwijs heel sterk zijn afgenomen. Echter daar waar scholen worden afgebroken, worden in het zelfde tempo, of sneller, gevangenissen opgebouwd. Het is genoegzaam bekend dat er nergens zoveel mensen achter de tralies zitten dan in de VS.
  3. Dat het aan de houding van de Amerikanen, met president Obama voorop, is te merken dat de Europese gerichtheid sterk aan het afnemen is. Andere landen spelen mondiaal een grotere rol dan het suffe oude Europa. Landen als China, India en ook Zuid-Amerika met Brazilië voorop komen steeds nadrukkelijker in het vizier van de Verenigde Staten.
  4. In het verlengde hiervan en mogelijk één van de oorzaken van het verleggen van de focus is de veranderende samenstelling van de bevolking in de VS. Een toename van Aziatische en Spaanstalige nieuwe Amerikanen zorgt ook voor andere interne verhoudingen. De vanzelfsprekendheid van de WASP (White Anglo-Saxon Protestant) is niet meer. De hegonomie van de ‘boze witte man’ is daarmee mogelijk ten einde. (Voor mezelf trek ik daaruit de conclusie dat een sterk conservatieve president niet zo vanzelfsprekend meer is in de toekomst. Verder brengt dat ook interne instabiliteit met zich mee. Hoe zullen de groepen tegenover elkaar staan.) De veranderende bevolkingssamenstelling is natuurlijk ook een reden dat de vanzelfsprekendheid van Europa als vriendje, veel minder vanzelfsprekend is geworden. De opname van nieuwe staatsburgers van elders in de wereld maakt natuurlijk wel dat deze groepen gemakkelijker kunnen verbinden met de veranderende mondiale werkelijkheid. Dit kan voor de VS een belangrijke bron blijven van de hegonomie voor de nabije toekomst. Europeanen zijn wat dat betreft nog heel erg op zichzelf gericht en bezig met onderlinge competitie met elkaar, terwijl de toename van bruikbare krachten voor nu en de toekomst angstvallig bij de grens worden tegengehouden, tenminste dat is het streven.
  5. Opvallend is dat Geert Mak het heden, verleden, maar ook de toekomst opleukt met interessante feiten en weetjes. Zo komen ook de oorspronkelijke bewoners ruimschoots aan bod in het verleden, maar is er nauwelijks een rol weggelegd voor hen in het heden.
  6. Dat ondanks het zijn van een wereldmacht, de houding van de VS en zijn inwoners nog steeds isolationistisch is gebleven. ‘De Amerikaan’ beheerst de wereld het liefst vanuit zijn eigen veilige landje. Dit zorgt ook voor grote culturele afstemmingsproblemen met andere bevolkingen, met name omdat het bijna absolute geloof in het eigen (politieke) gelijk oneindig is. Dit in tegenstelling tot de Europeanen, die meer de neiging hadden om zich te vestigen in hun voormalige kolonies. Of dat altijd beter was is de vraag, maar het zorgt wel voor meer flexibiliteit in het denkvermogen. (Dit is tenminste mijn eigen bescheiden mening.)
  7. Ik was bijzonder nieuwsgierig hoe een ‘segouia’ eruit ziet. Geert Mak legt uit dat het bomen zijn van vele honderden, zelfs meer dan 1000 jaar oud. Met de wetenschap dat deze bomen ‘alles gezien’ hebben is het tijdsbestek van vijftig jaar geschiedenis natuurlijk vrij nietig. Na het zien van wat plaatjes op internet is de boom inderdaad heel indrukwekkend.
  8. De beschrijving van middelgrote steden en ook teruggang van inwoners in grote steden (Detroit bv.) is beangstigend. Hele spooksteden beschrijft Geert Mak op zijn route.

Ik ga er gemakshalve van uit dat Geert Mak niet gesjoemeld heeft met zijn eigen reis. Mogelijk dat hij dat verklaard in de verantwoording die ik nog niet gelezen heb. Zo niet, dan moet iemand anders over vijftig jaar de reis nog maar eens overdoen. Zelf kom ik er dan niet meer voor in aanmerking, want dan ben ik 96 jaar oud. Maar ik ben benieuwd hoe de VS er dan voorstaat? En hoe de wereld? In dat kader wil ik afsluiten met het laatste stuk uit de epiloog (pagina 525):

‘Volgens Kennedy (historicus) stort Amerika niet ineen, maar gaat het terug naar zijn ‘natuurlijke’ plaats in de wereld, ‘na die bijna zeventig jaar van uitzonderlijke en kunstmatige dominantie sinds 1945’. Hij vraagt zich wel af of de Amerikanen die terugkeer naar ‘normale’ verhoudingen kunnen accepteren, en of ze niet al te gemakkelijk in de ban raken van allerlei magische slagons als ‘How America Fell Behind in the World it Invented and How We Can Come Back’ – om een populaire boektitel te citeren. Paul Kennedy: ‘Het is zorgelijk. Alle grote succesvolle strategen – de Romeinen, Willem de Veroveraar, Otto von Bismarck – kenden hun beperkingen. Wij ook?’

Geert Mak besluit zijn boek na bovenstaande citaat:

Dat is inderdaad de grote vraag.

En niet alleen voor Amerika, want met de wetenschap dat de ‘oude’ wereld een jonger broertje gaat krijgen namelijk ‘de nieuwe wereld’, die ook al op leeftijd begint te raken en voor de toekomst niet de vanzelfsprekende wereldleider meer zal blijven. Dat geeft te denken voor ons Europeanen.

Het is Geert Mak toe te vertrouwen om historie, sociologische kennis en interessante feiten tot een zeer leesbaar boek te smeden. Net zoals ik Europa twee keer heb gelezen, leent dit boek zich voor herlezing, om ook dan nieuwe zaken tegen te komen of op andere gebeurtenissen de nadruk te leggen.

Op mijn leeslijstje krijgt dit boek een dikke acht.

Opening, sfeer en verloop van Mijn conventie van Achlum

ICH BIN EIN ACHLUMMER

Wie heeft mij iets te bieden op de conventie van Achlum? En waarover ga ik een stukje schrijven? Twee belangrijke vragen bij de keuze van sprekers in Achlum. Geert Mak en Herman Pley heb ik nog niet zo heel lang geleden in Duiven aangehoord. Femke Halsema, altijd helder aanwezig, zowel visueel als ook auditief? Jolande Sap dan. Begin dit jaar schreef ik naar aanleiding van Kunduz een stukje over haar, Jolande Sap geeft zich bloot. Ik kan u verzekeren, het was één van de best lopende stukjes die ik op het blog geschreven had. Ik weet niet of het door de inhoud of de titel kwam. Wel kwam het stukje recht uit mijn hart en de komende jaren stem ik met zekerheid geen GroenLinks, zoals blijkt uit mijn blog. Of zal ik haar nog een kans geven? Hoe vaak zou Job Cohen uhh zeggen, lijkt me ook erg interessant om te vermelden in een blog. André Rouvoet dan? De ChristenUnie stond vaak op nummer vier bij het invullen van de kieswijzer. Ik waardeer hem als politicus, de grap om de jeugdzorg naar de gemeentes te trekken, vind ik minder en verwacht voor de toekomst een hoop narigheid. De aankondiging van de mastodonten Wiegel en Van Thijn klinkt erg aantrekkelijk. Wie zou het meest mastodonterig zijn? Of wat hebben de vertegenwoordigers van Achmea te melden? Ook ben ik nieuwsgierig naar Gerda Havertong, Adriaan van Dis en Herman van Veen. Of de gebroeders Anker over jeugdcriminaliteit, een beetje mijn eigen vakgebied per slot van rekening.

Kortom, de avond ervoor kwam ik er niet uit. Ik besloot het maar ter plekke te bekijken. Bovendien, achterdochtig als ik soms ben, had ik nog geen honderd procent zekerheid om binnen te komen. Het vouchersysteem was ten einde en via de media bereikte het bericht dat de controle heel streng zou zijn. En Nederland mag dan klein zijn, om voor niets van Duiven naar Achlum te rijden, was geen aantrekkelijk idee. Echter de eenvoudige aankondiging dat ik, als eenvoudige sterveling, samen met mijn introducé op de gastenlijst zou staan, was voldoende. Ruim op tijd konden we acclimatiseren en om het thuisfront op de hoogte te brengen, maakte mijn zwager een foto van me, terwijl ik zat te SMS-en. (Bij de afwerking van dit stuk beslis ik of die foto toegevoegd gaat worden, want hoewel ik zo blij was als een kind om in Achlum te zijn, laat de foto van alles zien, maar geen kind en vooral niet weinig. Soms zijn foto’s in Achlum confronterend.)

 

 

DE OPENING

Achlum is een klein pittoresk dorp, maar niet zo klein dat de bijna 3000 bezoekers elkaar op de hakken hoeven te lopen. De drukte op de meeste plekken kenschets ik als gezellig. Het kaatsveld is gebombardeerd tot het centrum van Achlum. Hier vindt ook de opening plaats. Met het noodzakelijke kopje koffie op een winderig, maar droog terras bij een van de tenten, bekijk ik het programma nogmaals en natuurlijk de mensen om me heen. Wie zijn het die ‘De staat en de toekomst van Nederland’ deze dag met mij gaan bepalen? Ondertussen zie ik mensen, waarbij ik de neiging heb om ze goedendag te zeggen omdat ze me bekend voorkomen. Dat doe ik natuurlijk niet, want al kom ik uit de provincie, zoals Randstedeling denigrerend zeggen, zo wereldwijs ben ik nog wel. Ik moet trouwens nadenken over de psychologische term die aangeeft dat bij een veelheid aan stimuli, de mens geneigd is om het bekende meteen op te pikken. Dat verklaart natuurlijk de neiging om te staren. Het dat geen selectieve waarneming?

Bij de opening zijn er de gebruikelijk speeches van en naar de vertegenwoordigers van Achmea. Hulde voor de ingetogenheid van deze sprekers op dat moment, want ze zijn solidair met het publiek dat net als ik nog heftig in het programmaboekje kijkt om uit te vinden wat ze allemaal willen meemaken. De overhandiging van het cadeau van de Commissaris van de Koningin (een Makkummer bord van aardewerk) geeft me nog even een Real Madrid, momentje. ‘Als dat maar goed gaat.’

 

Het openingsdebat

De inhoudelijke aftrap wordt gedaan door de sprekers Geert Mak, Femke Halsema, Heleen Depuis en Rick van der Ploeg met solidariteit als kernbegrip. In de discussie komen internationalisering en individualisering veelvuldig ter sprake en het vergelijk met de Verenigde Staten wordt snel gemaakt. En zoals vaker met dit soort vergelijkingen worden de deugden van de Amerikaanse samenleving snel geroemd, vooral de flexibiliteit wordt met afgunst bekeken. In één adem, en met de linkse meerderheid van deze sprekers ook niet zo verwonderlijk, wordt de keerzijde aangestipt, de extreme verschillen. En dat is wat geen van de sprekers voorstaat. Van der Ploeg denkt dat solidariteit steeds moeilijker wordt bij de individualisering. Geert Mak benadrukt dat solidariteit ook vooral het kijken naar eigen belang moet zijn. Hij wijst daarbij op het emigratievraagstuk. ‘Hoe ongelooflijk dom is het om zo xenofobisch te kijken naar kinderen als de Afghaanse Sahra, die van dit kabinet uiteindelijk mag blijven.’ Heleen Depuis oppert dat de Europese solidariteit zo vaak opgedrongen is en verwijst daarbij naar de wijdverbreide liefdadigheid in de Verenigde Staten. Hoewel ze snel te kennen geeft ook de verschillen te groot te vinden, repliceert ze wel dat solidariteit als deugd wel te ver op de achtergrond is gekomen. Allen zijn het met Femke Halsema eens dat er een herijking moet komen van de verzorgingsstaat en daartoe heeft GroenLinks in haar verkiezingsprogramma al aanzetten gegeven in de vorm van de hypotheekrente-aftrek en grote operaties in het onderwijs en vooral de arbeidsmarkt.

 

Korte overpeinzing

‘Herijken van de verzorgingsstaat, internationalisering en individualisering.’ Was het niet voormalig premier Lubbers die als toenmalig hoogleraar al doceerde over het opkomende regionalisme als antwoord het internationalisme, of noem het globalisering. Wijs gesproken Ruud, dat zie ik onze huidige premier nog niet doen na zijn premierschap. En buiten het feit dat ik zelf hoop dat dit snel zal geschieden, waar zou hij het over moeten hebben. Hoe, als antwoord op de internationalsering, in Nederland het regionalisme is verworden tot een hele enge dorpspolitiek met gevaarlijke destructieve elementen. En wat kan hij dan zeggen: “Ik was premier, ik stond erbij en keek ernaar en zag dat het goed was?”

Internationalisering van de samenleving is mooi en misschien wel noodzakelijk, maar als niet iedereen mee kan doen, achterstanden opgelopen worden en menigeen zijn dagelijkse overzicht ziet verdwijnen, kunnen de dorpse tegenkrachten heel pervers worden en zelfs gevaarlijke voor iedere gewenste (internationale) ontwikkeling.

 

Tijdens het luisteren bedenk ik me dat een fotootje voor het blog ook wel aardig is. Ik ben geen goede fotograaf, maar uit ervaring weet ik dat een beetje kleur het altijd leuk doet bij die zee van letters. Terugkijkend naar het resultaat zie ik dat het in een keer nacht is geworden en de maan is gaan schijnen. Nadere beschouwing leert dat Herman van Veen voor me is gaan staan. Zijn haardracht is uit duizenden herkenbaar en ik neem verder waar dat het een man met een energieke uitstaling is. ‘Ik denk dat hij het goede beroep wel heeft gekozen, die komt er wel.’ Misschien zie ik hem later wel in een van de tenten, zalen of huiskamers in Achlum. Ik heb besloten om eerst naar Mei Li Vos e.a. te gaan.

 

DE BIJEENKOMSTEN

 

Het generatievraagstuk

 

 

 

De titel spreekt met enorm aan: Wisseling van de macht.

Mei Li Vos, Nynke de Jong en Kees de Lange spreken over generatieconflicten ten aanzien van het pensioenbeleid.. Ooit ben ik fanatiek aan het bloggen geslagen omdat ik een negatieve eruptie had ten aanzien van babyboomers. Ik, als vertegenwoordiger van de sociologische generatie Nix, kan aardig fulmineren tegen babyboomers, zeker in columns op mijn blog. Bloggen is een goede uitvlucht, omdat een eeuwige staat van boosheid niet gezond is, bovendien ben ik op dit punt ook niet redeloos of radeloos, hooguit soms wat sprakeloos. Al met al kijk ik terug op een goede bijeenkomst, leerzaam en vooral, ik weet dat er een aardig blogje inzit.

Moderne vrouwen

Vlak voordat ik de ‘battle of the generations’ bijwoonde, had ik ook besloten om aansluitend naar Aaf Brandt Corstius te gaan. Ik heb wel wat met haar. Toen zij weer terugkwam van zwangerschapsverlof, was er uiteraard enige media-aandacht. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik nooit iets van haar had gelezen. In, volgens mij de eerste week, schreef ze een blog over sokken en sindsdien vergeet ik haar niet meer in de Volkskrant. Het kan me dus eigenlijk niet zoveel schelen waar ze over gaat praten. Als Achlumgast bespreekt zij het zijn van een moderne vrouw. ‘Ook goed, daar kan ik vast wel wat mee.’ En de interviewer, Arie Boomsma, vond ik veel minder aanwezig in het echt dan op tv. Dat is dan maar weer mooi meegenomen.

 

Intermezzo

Op het einde van het gesprek met Aafke, begint er wat geluid rondom mijn navel hoorbaar te worden. Van andere Achlumgangers zie ik dat er lunchdoosjes zijn uitgedeeld, dus mijn doel is om op weg naar de volgende spreker ‘Ed van Thijn vs. Hans Wiegel’ of anders een bijeenkomst over ‘Eindeloze zorg’ ook zo’n doosje te bemachtigen.

OP

Een vriendelijke Achlummer, ik zie het aan het kaartje om zijn nek, verwijst me naar het kaatsveld. ‘Daar liggen worsten op het vuur.’ Ik wist het, want mijn zoon had dat ook al ge-SMSt. Hij had het, met waarschijnlijk een hongerige blik waargenomen via de livebeelden op de site.

Omdat de rijen aanzienlijk zijn en de honger duidelijk aanwezig, laat ik deze ronde maar aan me voorbij gaan. Kijkend op het programma is de keuze voor de reflectie op de GGZ van de directeur zelf, een gemakkelijke.

Reflectie of confrontatie met de GGZ

Zelf werkzaam in (of rondom) de GGZ en helaas via onze oudste zoon ook geconfronteerd met de GGZ als consument, wilde ik graag weten wat de directeur, Paul van Rooij, te melden heeft. Op ons (samen met mijn partner) andere blog ( www.dolgedraaid.wordpress.com ) ventileren we sinds kort ons ongenoegen. En ik mag stellen dat het woord ongenoegen in ons geval een eufemisme is. Heel veel nieuws heeft hij niet voor mij, maar eenmaal uitgesproken, neem ik de kans om hem toch even mijn kaartje in de hand te duwen met de verwijzing naar het zojuist genoemde blog. Dit kost echter te veel tijd zodat het klaslokaal waar Thomas van der Dunk en Frans Timmermans over ‘Het Bruto Nationaal Geluk’ spreken, helemaal vol is.

Cooling Down

Geen nood, want mijn hersenen werken op volle toeren, want wat ga ik nu doen met de bijeenkomst over de GGZ? De wind is inmiddels harder gaan waaien en de lucht wordt grijzer. Het was die dag, hoewel fris, droog gebleven. Vlak voor de komst van Bill Clinton ziet het er minder goed uit. De Achlummer lucht geeft mij het idee dat ik (eventueel samen met mijn partner) een open brief ga schrijven naar de directeur van de GGZ. In mijn hoofd zitten er velen, welke het gaat worden, zal het moment zelf wel uitwijzen. Ondertussen wandel ik nog even bij Pieter van de Hoogenband binnen, ik hoor Henk Bleeker oreren over de noodzakelijke bezuiniging op onderwijs, zie dat het drukker wordt op het veld waar de voormalige president van de VS gaat spreken en sms mijn zwager dat ik op hem wacht bij het kaatsveld om gezamenlijk naar Bill Clinton te gaan. Het is inmiddels serieus gaan regenen, maar Achmea heeft een zee aan witte paraplu’s uitgedeeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

To Bill or not to Bill

Eenmaal op het veld, even buiten het dorp, naast de kerk, komen bijna alle Achlumgangers samen. De witte paraplu’s mogen echter niet mee binnen de afrastering, maar plastic poncho’s worden uitgedeeld. Maar er zijn er niet genoeg. Het wordt dan onbehaaglijk, met alleen een colbert. Ik krijg last van het zogenaamde egaliteitssyndroom: ‘Zou mijnheer Clinton op mij wachten onder zulke omstandigheden.’ Mijn vastbesloten antwoord is: NEE. Ik kijk mijn zwager aan en ook hij lijkt soortgelijke gedachten te hebben. We besluiten, als een van de weinigen te gaan. Misschien stom, maar ach, een slagroomtaart zonder kers is ook heel lekker. Ik heb genoten van de dag en onderweg eten we wel ergens een bordje. Want zo Hollands ben ik niet, dat alles wat gratis is, maar meegepakt moet worden.

Onderweg, discussiërend en ervaringen uitwisselend besluiten we te eten bij ‘De Koperen Hoogte’ van Hennie van der Most. Jawel, voor de kenners, die man van Kernwasser Wunderland in het Duiste Kalkar. Eenmaal in de buurt van de eetgelegenheid hebben we de stellige indruk dat het restaurant gesloten is, dus maar zo snel mogelijk verder. Achterom kijkend, zie ik dat de parkeerplaats achter de watertoren is en er gewoon gegeten kan worden. Dat moet ik de heer van der Most maar even schrijven. Want als we de staat en de toekomst van Nederland kritisch bekijken, dan mag hij ook wel zijn steentje bijdragen.

================================================================