Radiostilte vereist passende muziekjes

Radiostilte, dat is de beste remedie voor het welslagen van de formatiebesprekingen tussen VVD en PvdA. Misschien hebben ze gelijk, want als we er met ons allen tegen aan gaan bemoeien, wordt het helemaal niets. Maar radiostilte is natuurlijk ook meteen zo oorverdovend niets. Zo goed als bijvoorbeeld John Cage dat voor 4.33 minuten kan, zal wel niet lukken. Ik stel voor dat als we naar ‘Den Haag’ bellen om kennis te nemen van de voortgang van de besprekingen, dat we in ieder geval gefêteerd worden op een muziekje om de tijd op het antwoord te overbruggen. En dan voor iedereen wat wils uiteraard.

 

De koningin heeft onlangs al onverwacht bezoek gehad, maar of ze daar iets mee opschoot is de vraag. We weten het niet, maar ook zij zal volgens de Tweede Kamer gewoon op haar beurt moeten wachten en met thee en mariakaakjes klaar staan voor onverwachte visite. Het is voor haar een totaal andere rol die ze gewend is dat afwachten. Misschien is ze beledigd en er stil van geworden, misschien geeft het haar intrinsieke rust.

Voor de nieuwsgierige VVD-ers adviseer ik een instrumentaal nummertje om alvast te wennen aan het rode gevaar. Tekstueel zijn ze vast nog niet toe aan de oproep dat alle verworpenen der Aarde wakker moeten worden. Hoe anders zijn de gevoelens bij de PvdA, altijd al een probleem tussen hart en hoofd. Leek het aanvankelijk dat de sociaaldemocraten zich met de echte socialisten moesten mengen, nu zijn ze weer gelukkig zonder hen. Ondertussen rijst de vraag bij Emiel Roemer en de zijnen of ze toch niet meer richting Europa moesten kijken, want solidariteit betekent ook medeleven met de Spaanse jongeren, de Griekse schooljuf en de Portugese fabrieksarbeider en boer. Dat anti-Europese geluid is ze opgebroken.

Geert Wilders en zijn aanhang kunnen zich wentelen in hun anti-establishment gevoel, maar het heeft weinig zoden aan de Hollandse dijk gezet. Als zij ‘Den Haag’ bellen kunnen ze zich troosten met de gedachte dat ze het op hun eigen wijze hebben gedaan. Dat dan weer wel.

Bij het CDA zijn ze andermaal toe aan vernieuwing, herijking dan wel herbronnen. Ze moeten zich gaan richten op nieuwe groepen met nieuwe muziek, maar het mag niet te ver van de oude christelijke bron. Een alternatief Ave Maria kunnen ze beluisteren bij hun telefoontje naar Den Haag. Voorlopig geen pluche voor hen, dus zullen ze moeten wennen aan het feit dat de radiostilte ook voor hen geldt. De ChristenUnie mag van hetzelfde muziekje genieten, want hoe verschillend zijn ze nu daadwerkelijk, ze putten immers uit dezelfde bron. Heel anders is het gesteld met de SGP. Voor hen een alternatief dat weinigen echt zal smaken, ze verkrachten immers de menselijke waarden en normen.

Voor de talrijke babyboomers die zich hebben verenigd in de 50+ partij van Henk Krol zou er nog een heuse babyboom-ballade gemaakt moeten worden. Ze koketteren op te komen voor de ‘ouwe taaies‘ van ons land, niets is minder waar. Het is een belangenorganisatie voor die generatie die het macro-economisch het beste voor elkaar heeft, terwijl ze op moralistische wijze hun ouderwetse linkse gelijk blijven prediken. 50+ is er vooral voor om de zon in het eigen tuintje te laten schijnen terwijl elders de donderwolken zich samenpakken. GroenLinks zal vooral genoegen moeten nemen met hun Calimero-positie en de Partij voor de Dieren mogen wat mij betreft de illusie warm houden dat ze daadwerkelijk de wereld hebben veranderd. Maar niet heus, want om ze te pesten laat ik ze graag aan de telefoon wachten met de gebeurtenissen rondom Marietje.

We zullen ons moeten vermaken tot die tijd, het leven gaat door en ieder luistert naar zijn eigen liedje. We doen onze boodschapjes, al worden ze steeds duurder en zoeken we massaal naar alternatieven om het huishoudboekje kloppend te houden, ook op micro-niveau. Ondertussen dansen de PvdA en de VVD hun bizarre dans en Mark Rutte moet zich mogelijk opmaken een andere Harlelijnskop op te zetten. We hopen allen op een klip en klaar regereerakkoord voor al die miljoenen Nederlanders. Want we moeten uiteindelijk toch samen verder, hand in hand.

HEB JE ALTERNATIEVEN, LAAT HET GEWOON WETEN. LAAT EEN REACTIE ACHTER HIERONDER OF OP TWITTER @sprakeloosID. WE ZULLEN NOG WEL EVEN MOETEN GENIETEN VAN DE RADIOSTILTE, DUS TELEFOONMUZIEKJES ZIJN VOORLOPIG NOG WELKOM. IK PAS ZE GEWOON IN BIJ DE TELEFOONMUZIEKJES HIERBOVEN.

De eerste suggesties zijn verwerkt. Aad Verbaast kwam met John Cage en zijn 4.33. Het summum van radiostilte. Via twitter kwam @Tikkie_Terug met ‘Het is stil in mij’ van VanDikhout. Zelf bracht mij dat ook nog bij Hand in Hand Kameraden.

Kakelkrant van Sprakeloos 12: Polderbergen of berg je in de polder.

 

We zijn weer thuis, of eigenlijk ver van huis, want hedenochtend brak mijn klomp over het laatste poldernieuws. We gaan de hoogte in. Tenminste, na een column van Thijs Zonneveld van De Pers, die een twee kilometer hoge berg in de polder voorstelt, schijnt heel sportminnend Nederland uit zijn voegen te barsten van enthousiasme. Kunt u het zich voorstellen, twee kilometer hoog? Het lijken de jaren twintig wel, toen onder druk van armoede en diepe crisis de meest rare plannen en weddenschappen werden afgesloten. Na ‘the roaring twenties.’ dan nu ‘the amazing decade’?

Over de technische realiseerbaarheid laat ik me niet uit. Ik heb twee linkerhanden en een ruimtelijk inzicht van een amoebe, maar dit lijkt hoogmoedswaanzin. De ondernemers onder u zullen zeggen dat zonder lef en fantasie, nog nooit iets voor elkaar is gekomen. Wij, jongens van stavast, die hun land door de eeuwen heen hebben ingepolderd, zullen ook de hoogte bedwingen. “Dieu creé le monde, mais les Hollandais creé Hollande.”

Zo lust ik er ook nog wel wat. Als we nu niet één, maar in iedere provincie hoofdstad een berg maken en dan niet van twee, maar van 5 of van mijn part 8 kilometer hoogte. Het zand halen we uit de Noordzee, hebben we meteen extra bescherming tegen de stijgende zeespiegel, tenminste dat hoop ik. De protesten van de ecologen lappen we aan ons laars, bovendien zullen ze in mijn plan ruimschoots gecompenseerd worden.

We maken tussen die hoofdsteden een enorm kabelcomplex. Zo starten we bijvoorbeeld in Zwolle op 8000 meter NAP en kunnen uitstappen in Arnhem op een bescheiden op ongeveer zeespiegelniveau. Wilt u verder, gewoon met de kogellift naar boven en aldaar kunt u uw reis via hetzelfde kabelbaanprincipe voortzetten naar Den Bosch of Utrecht. Alle gondels, en het zullen er veel zijn, worden voorzien van zonnecollectoren, dus het hele systeem van reizen is ecovriendelijk, bovendien helpt de zwaartekracht nog een beetje mee, de nieuwe energiebron zwartekrachtenergie. Het altijd dreigende verkeersinfarct wordt opgelost en CO2 wordt een term die alleen biologiestudenten nog begrijpen. Slechts regionaal verkeer is nog noodzakelijk. Voor deze voordelen mogen we De Noordzee wel opofferen dunkt me en misschien ontstaat er wel een nieuw ecologisch systeem à la de Marianentrog.

Ik ben Thijs Zonneveld niet, maar slechts een onbezoldigd blogjesschrijver van de Kakelkrant, maar volgens mij is dit idee, niet vreemder dan die ene berg in de polder. Het is slechts een uitwerking en een verfijning van zijn idee. The amazing decade zal ik maar zeggen. Dus een oproep aan alle lezers, beschimp dit plan niet, maar roeptoeter het lekker door via Twitter (@sprakeloosID) of welk medium dan ook. Misschien is het over enkele weken ook een hype die op realiseerbaarheid wordt bekeken en staat het bedrijfsleven in rijen om te investeren.

OPEN BRIEF aan de directeur GGZ Nederland

Aan de directeur GGZ Nederland

De heer P. van Rooij

p.a. Sociale Media

Duiven, 13 juni 2011

Betreft: Uiting bezorgdheid naar aanleiding van uw lezing bij de conventie van Achlum

(Voor mensen die schrikken van de lengte van de brief, hier een verkorte versie)

Geachte heer Van Rooij,

INLEIDING

Voor ik start over de aanleiding van deze brief, namelijk de conventie van Achlum waar u een lezing hebt gegeven met als titel ‘De directeur van GGZ reflecteert’, wil ik graag beginnen over de actualiteit. Het zal u niet ontgaan zijn. Voor mij een ‘mediahoogtepunt’, maar voor de GGZ ontegenzeggelijk het dieptepunt, is de uitspraak van onze minister van

VWS mevrouw Edith Schippers. Zij vindt dat het psychiatrisch ziek zijn, meer geaccepteerd moet worden als een onderdeel van het leven. Tja, leven is lijden en dit kabinet wil er niet voor betalen. Met één uitspraak, uiteraard een hele domme vinden wij als kenners van de GGZ, wordt een deel van de DSM 4 teniet gedaan. Psychiatrisch ziek zijn wordt door deze minister niet als ziek zijn beschouwd. Zo zie ik tenminste de uitspraak van mevrouw Schippers. Nu is het in dit gedoogkabinet niet ongewoon om belangrijke boeken, bijvoorbeeld de Koran te decimeren tot de Donald Duck, maar van een VVD-er had ik toch meer inhoud verwacht. Stel dat er nog verder bezuinigd moet worden, moet volksziekte nummer, hart- en vaatziektes, er aan geloven? Ga maar eens na, dat in 2012 besloten wordt dat 50% van de hartoperaties niet meer uitgevoerd mogen worden. Bij leven hoort immers ook doodgaan, dus het verlengen van het leven door dure operaties wordt niet meer gezien als een overheidstaak. Ik kan doorgaan in de redenatie van mevrouw Schippers en het hele overheidsbeleid gaan ridiculiseren, maar dat is wat minister Schippers zegt over het psychiatrisch ziek zijn. Er is dus werk aan de winkel voor GGZ Nederland.

ACHLUM

En dat er werk aan de winkel is, vermeldde u al op de bijeenkomst in Achlum. De bezuinigingen pakten zich al als donkere wolken boven GGZ land. U gaf te kennen dat uw organisatie moest werken aan het imago bij de beleidsmakers, dat een goede geestelijke gezondheidszorg op termijn meer geld oplevert voor een land, dan dat het geld kost. Ik ben geen bedrijfseconoom, maar ik denk hierin met u mee te kunnen gaan als het gaat om het voorkomen van langdurig werkverzuim, criminalisering in de maatschappij en dat preventie per definitie altijd goedkoper is dan genezing. Ik wil het echter in deze brief vooral bekijken vanuit de humanitaire kant. Tegenstanders van het kabinet Rutte noemen dat beschaving. Ik ben graag een radertje in het beschavingsoffensief. Als inleiding van uw reflectie die dag gaf u een aantal getallen, bijvoorbeeld dat 40 % van de psychiatrisch zieken niet bereikt worden en dat 30 % oneigenlijk gebruik maakt van de voorzieningen. Ik wil daar een derde groep aan toevoegen, namelijk de groep die wel bereikt wordt, waarvoor de GGZ gelden ontvangt, maar voor wie de GGZ niets kan, wil of durft te doen. Hoe groot deze groep is, durf ik niet in percentages uit te drukken, alleen bij de jeugdigen zijn er velen die hierdoor bijvoorbeeld niet naar school kunnen. In de loop van deze brief zult u tussen de regels door bemerken dat een persoonlijke motivatie voor het schrijven van deze brief is, al zal ik nooit ‘man en paard’ noemen omwille van de privacy van onze oudste zoon.

U vertegenwoordigt 85.000 mensen, werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. Met o.a. een achtergrond als psychiatrisch verpleegkundige en in het dagelijks werk veel van doen met de GGZ, is dat de tweede motiverende reden om in Achlum speciaal bij u op bezoek te gaan. Want ik ben van mening dat de GGZ nogal wat te reflecteren heeft.

DE GGZ HEEFT EEN MISSIE

De missie van GGZ Nederland is: GGZ Nederland bevordert de goede geestelijke gezondheid(szorg) en komt op voor alle randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om dit te bereiken.

Dat is niet mis en na de uitspraak van minister Schippers is deze missie nog eens substantieel zwaarder geworden. De randvoorwaarden zijn verslechterd, nota bene door onze eigen minister. Wil de inhoud van het werk in de GGZ voorop staan, dan moet er keihard gewerkt worden tegen het politieke gezag in. Zit dat opgesloten in de missie van GGZ Nederland, of zijn de verslechterde randvoorwaarden goed genoeg? Tijdens de bijeenkomst op 28 mei 2011 vroeg ik u of u als directeur weet wat er daadwerkelijk op de werkvloer afspeelt en hoe de gemiddelde werker in GGZ het hedendaagse werk ervaart? Ik heb zelf wel een idee en daarbij zijn de nieuwste bezuinigingen niet verdisconteert. En hoewel mijn idee niet gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek, heb ik slechts de dagelijkse werkpraktijk als uitgangspunt. En ik kan u mededelen dat ik heel veel hardwerkende collega’s zie, met het hart op de juiste plaats en ruim voldoende opleiding en ervaring, maar bij wie de werksatisfactie langzaam maar zeker wegsijpelt. Er is wat mij betreft werk aan de winkel, zowel naar de ‘boze en kortzichtige(politieke) buitenwereld, maar zeker ook intern. Misschien wel allereerst intern, want zelf ben ik opgevoed met de slogan: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf.’ En soms zijn oneliners heel treffend en werkzaam.

Onlangs kreeg ik een boekje onder ogen van een bestuurder van de Riagg Rijnmond, Jos Lamé e.a.1 Op de achterkant staat het volgende:

‘Jos Lamé, bestuurder van de Riagg Rijnmond, is volgens de Rotterdamse wethouder Jantine Kriens een spookrijder in zijn kritiek op het overheidsbeleid (NRC 17-7-2010). “De weg waarop hij rijdt is inmiddels verlegd.”

Onder de geuzennaam ‘Spookrijders in de zorg’ vond Lamé in korte tijd een groot aantal wetenschappers en praktijkmensen bereid om in hun bijdragen zichtbaar te maken dat hij bepaald niet alleen staat in zijn zorgen over het gewelddadig overheidsoptreden.

Zal GGZ Nederland, na ook eerst de hand in eigen boezem te hebben gestoken, meegaan in het bitter noodzakelijke spookrijden, of accepteert het dat ‘de weg waarop het moet rijden verlegd is’ ook al is de kennis aanwezig dat die weg langs diepe ravijnen loopt en waarbij met zekerheid velen in de afgrond zullen vallen, medewerkers en cliënten?

Ik denk dat we het eens zijn dat de GGZ nog een wereld te winnen heeft in de Nederlandse maatschappij, te beginnen bij de onwetendheid van de minister. Dat neemt niet weg dat ik als professional me af en toe groen en blauw erger aan de werkwijze van de GGZ, zowel op institutioneel vlak en dientengevolge ook op het niveau van de individuele werknemer, maar bovenal heb mogen ervaren als consument (als vader van een zoon met een psychisch smetje) welk een rampzalige lompigheid de GGZ ook in zich herbergt.

MIJN MISSIE

Mijn aanwezigheid op de conventie van Achlum was vooral ter ontspanning en van nieuwsgierigheid. Geheel onverwacht kreeg ik een uitnodiging en ik zag de mogelijkheid een aantal blogjes te schrijven voor mijn weblog  www.sprakeloosverhalen.wordpress.com . Schrijven is een hobby van me. Voor alle bijeenkomsten een passend verhaal is het doel, zo

ook ‘de directeur van de GGZ reflecteert’. De vorm waarin het verhaal gegoten wordt, is altijd een verrassing, ook voor mezelf. In dit geval drong zich langzaam maar zeker de open brief-vorm bij me op. En dat kan u nauwelijks verbazen, mocht u de tijd hebben gehad om op mijn (ons) andere weblog te kijken. Ik heb u immers na afloop mijn kaartje gegeven met alle gegevens erop. Als gevolg van kennis van de geestelijke gezondheidszorg als professional (ook bij mijn echtgenote) was de praktijkervaring die we meemaken ronduit onthutsend, de aanleiding om onze ervaringen van ons af te schrijven. Ongenuanceerd soms, recht uit

het hart, maar bovenal met als functie al schrijvend een uitlaatklep te hebben. Een beetje kennis van de menselijke psyche leert dat dit een gezonde manier is om ongezonde gevoelens kwijt te geraken. Ons blog www.dolgedraaid.wordpress.com heeft geen wetenschappelijke pretenties, maar wij zijn ervan overtuigd dat onze ervaringsdeskundigheid niet zomaar uit de lucht gegrepen is. Het is in ieder geval lezenswaardig voor hen die in de GGZ werken. Deze open brief is derhalve het samengaan van een aantal persoonlijke missies te weten: de wens om te schrijven, op te komen voor ons zoon en hart voor de GGZ in het algemeen.

WAAR ZIJN WE NU IN GODSNAAM MEE BEZIG?

Twee drijfveren zijn er om een ‘ventilatie’ blog te schrijven en dus deze open brief aan u. Allereerst uiteraard vanuit mijn professionele kijk op de GGZ, ten tweede wordt deze brief gevoed door persoonlijke ervaringen. Te beginnen met mijn (onze) professionele kijk op de geestelijke gezondheidszorg.

Ik hoef slechts een woord te noemen en menig collega zal me bijvallen, te weten bureaucratie. ‘Als er geen bureaucratie zou zijn, konden we gewoon ons werk doen.’ Iedereen ervaart de dagelijkse bureaucratie natuurlijk anders en vooral gaat er anders mee om. Ik ga in deze brief geen aanmatigend lesje bestuurskunde geven, nog daargelaten of ik dat op een objectieve wijze kan. Ik volsta met een opsomming van gerelateerde woorden en begrippen: verkokering van de zorg, regelzucht, controlezucht, productie-eisen, productie-afspraken, overhead, externe adviezen, indicatiebesluiten, geldstromen, vermarkten, timemanagement op de werkvloer, protocolliseren etc.etc.

Ieder individu gaat er anders mee of ervaart het anders. In eerste instantie lijkt het heel gezond om alle bureaucratische belast van je af te laten glijden als werker in de GGZ. ‘Het is nu eenmaal een gegeven in de hedendaagse samenleving.’ Als overlevingsstrategie kun je dit natuurlijk een tijdje volhouden, maar hoe ver kom je dan af te staan van je eigen gevoel en/of professie. De beleids- en managerscultuur gaat in toenemende mate de inhoud van het werk bepalen. Het is mijn ervaring dat het aantal managers met inhoudelijke kennis steeds minder wordt dan wel opgeslokt wordt door de eisen van de zelfstandige dynamiek van de ‘bureaucratie’. Het meest levendige bewijs is in deze brief al genoemd, de minister zelf.

Ik ervaar bij steeds meer collega’s berusting, langzaam maar zeker overgaand in een overlevingsstrategie die een vervlakking met zich meebrengt die niet goed kan zijn voor cliënten. Bij anderen zie ik nog wel enige passie, maar ik moet tot mijn spijt constateren dat

het dan vooral het ‘bevredigen van de bureaucratie’ is. Zij lopen in de pas met de actuele eisen, maar zoals gezegd, heeft het steeds minder met de daadwerkelijke inhoud van de geestelijke gezondheidszorg te maken. Met name bij jonge collega’s zie ik, mochten zij zich na enkele jaren kunnen handhaven in de geestelijke gezondheidszorg (!!) dat zij in toenemende mate bevreemd zijn met het ‘object van zorg’ en zich steeds meer gaan vereenzelvigen met de protocollen en andere bureaucratische eisen. Ik constateer een robotisering van de geestelijke gezondheidszorg, in een pessimistische bui wil ik het zelfs de autismisering van de zorg willen noemen.

En natuurlijke zijn er onverbetelijke optimisten, maar ook zij zullen moeten constateren dat het zoveel beter kan, misschien wel met hetzelfde geld. Het moge duidelijk zijn dat ik mezelf niet onder die optimisten schaar als het de geestelijke gezondheidszorg betreft.

Met de missie van GGZ Nederland in het achterhoofd, denk ik dat er intern nog een wereld te winnen is, wil je in staat zijn om je naar de buitenwereld inhoudelijk te presenteren. En daar bedoel ik niet mee het winnen van een paar procentpunten minder bezuinigen in de onderhandelingen met de overheid, of het openhouden van een enkele voorziening. Dat is winst voor de bühne, maar jezelf profileren als een gezonde GGZ organisatie, begint bij je eerste vertegenwoordigers, de werknemers op de werkvloer. Zonder hen, geen geestelijke gezondheidszorg, want in het contact met cliënten is naast opleiding en ervaring vooral mededogen van belang. In bureaucratische en megalomane fusie-organisatie zie ik het mededogen verdwijnen. Mededogen is niet alleen iets voor de werkvloer, mededogen is iets dat door de hele organisatie moet zitten, wil het effect sorteren.

DE PERSOONLIJKE NOOT

In het bovenstaande spreek ik niet over ondeskundigheid, ongeïnteresseerd gedrag en respectloosheid van collega’s naar cliënten toe, als gevolg van door mij gesignaleerde ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg. Het zal met zekerheid wel gebeuren, maar ik zie hier vooral de actuele ontwikkeling als veroorzaker. In de meest positieve

benadering is de verzakelijking van de bedrijfscultuur de veroorzaker van het ontnemen van het noodzakelijke mededogen naar cliënten. In de literatuur wordt in deze ook wel gesproken van parallelle processen in de organisatie. Als het gaat om mijn ervaring als consument, permitteer ik me toch minder terughoudendheid. Persoonlijk getroffen door de bejegening van individuele professionals en gerenommeerde instellingen kan ik ook nu met een rijtje begrippen en classifiseringen komen: Ondeskundigheid, leugenachtigheid, niet aan afspraken houden, niet aansluiten bij cliënt, lompheid en vooral het bedienen van de bureaucratie, niet de inhoud van de geestelijke gezondheidszorg volgend.

Af en toe komt persoonlijke rancune bovendrijven en het liefst zou ik enkele persoonlijke professionals en vooral een gerenommeerde instelling nadrukkelijk willen benoemen. Niets liever dan dat. Maar onze zoon is er niet meegeholpen, maar mede door toedoen van de niet te noemen instelling, gehanteerde wachtlijsten en worsten die voorgehouden zijn, lukt het al drie jaar niet om de aansluiting met het onderwijs te bereiken. De GGZ staat dit in de weg in verband met het uitblijven van adequate behandeling. De PR van genoemde instelling is waanzinnig goed, de website gelikt, maar het blijken loze beloftes, misschien alleen voor de bühne, om centen los te krijgen van de minister, met als doel handhaving van de organisatie in plaats van het bedienen van de missie van GGZ Nederland.

Onze persoonlijke ervaring dus als drijfveer. Kent u het begin dit jaar verschenen rapport van de Nationale Ombudsman2 ? Daarin trof ons het volgende citaat:

 En het is niet zo raar dat deze passage ons trof, want als ouders hebben wij de Nationale Ombudsman geschreven en hen het recht gegeven indien nodig passages uit onze brief te gebruiken. Aldus geschiedde.

Zonder onze professionele ervaring waren wij mogelijk minder kritisch geweest. Zonder de wetenschap dat er duizenden kinderen als onze zoon in Nederland zijn, ieder met een eigen verhaal, zouden wij waarschijnlijk helemaal niet in de pen geklommen zijn op enig moment. Wij weten als geen ander dat pathetisch gedrag geen goede probleemoplossende ingrediënten bevat. Eigenlijk willen wij helemaal geen weblog met als titel www. dolgedraaid.wordpress.com , integendeel. We kunnen onze tijd wel beter verdoen. We voelen en weten dat er echter iets wezenlijks niet goed gaat in de geestelijke gezondheidszorg. En trouw aan mijn eigen opvoedingsnormen,verbeter de wereld en begin bij jezelf.

Met mijn persoonlijke missies als drijfveren, is deze open brief tot standgekomen.

AFRONDING

Soms hebben wij vergezichten. De ene keer zijn ze donkerder gekleurd dan de andere keer. Wij hopen dat het onze zoon over tien jaar goed gaat en dat hij zijn plek heeft gevonden in de maatschappij. En misschien heeft hij die plek wel gevonden zonder de GGZ. Want naast ook enkele positieve ervaringen met individuele begeleiders, is het aan ons als ouders te danken dat de BV Thuis het hoofd boven water kan houden. Wij hebben alle ondeskundigheid tot op heden kunnen pareren zodat het psychische plekje bij onze zoon, niet uitgroeit tot onherstelbare vervuiling door de GGZ. Toch weten wij al jaren dat wij het niet alleen kunnen, maar drie en half jaar wachten op deskundigheid heeft uiteindelijk geleid tot een ‘drol van een behandelingsaanbod.’ Het is toch te gek voor woorden dat geestelijke gezondheidszorg in een mal moet passen om zodoende op beleidsniveau beheersbaar te kunnen zijn en dat er niet meer gekeken kan worden naar de persoon die hulp nodig heeft. Zorg op maat is geen zorg toegespitst op het individu, bij zorg op maat is vooral de aanbodzijde maatstafgevend geworden. Als zorgaanbieder meten zij de maat.

Als wij over tien jaar tot de conclusie komen: ‘Thank God, we hebben hem niet laten misvormen door de GGZ’, kunt u zich voorstellen dat wij geen constructief kritisch houding meer hebben. In dat geval zullen wij mogelijk alsnog een ode brengen aan minister Schippers. Ik kan het me nu nog niet voorstellen, maar er moet heel veel gebeuren met een gezonde geestelijke gezondheidszorg in Nederland.

 Beste mijnheer Paul van Rooij, met Achlum als aanleiding en mijn persoonlijke drijfveren als motor, is deze brief tot standgekomen. Ik hoopte vooraf me te kunnen beperken tot een brief, want ik zou een boekwerk kunnen schrijven doorspekt met vermakelijke maar eigenlijk zeer trieste anekdotes uit privé- en werksfeer. Ik doe dat niet. Ook besef ik dat u niet verantwoordelijk bent voor de toestand van GGZ Nederland de afgelopen twintig jaar, u bent echter wel verantwoordelijk voor het huidige GGZ beleid en daarom een gemakkelijk aanspreekpunt. En ondanks de lengte, mogelijk te lang voor een weblog, hoop ik dat de open brief gelezen zal worden en via de sociale media verder verspreid gaat worden en dat er meerdere mooie suggesties voor verbeteringen gaan komen. Want ik ben ervan overtuigd dat een inhoudelijk goede GGZ organisatie alleen dan kan functioneren als het kritische geluiden vanuit het werkveld op een organische manier kan integreren. Pas dan is het mogelijk om stupiditeiten van de minister te pareren.

Ik dank u voor uw aandacht en roep andere lezers op om te reageren of deze brief verder te verspreiden (via direct mail op twitter, zal ik me alsnog aan u bekend maken, mocht u mijn kaartje niet meer hebben. In verband met privacyredenen, onderteken ik met mijn twitternaam)

Met vriendelijke groet,

SprakeloosID

Op beide blogs is de brief geplaatst

www.sprakeloosverhalen.wordpress.com

corresponderend met twitteradres @sprakeloosID

www.dolgedraaid.wordpress.com

corresponderend met twitteradres @donderwolken

1SPOOKRIJDERS in de zorg, Pleidooi voor een gezondheidszorg zonder meldplicht, privacyschending, afbraak van instituties, en zonder megalomane systemen. Uitgeverij Eburon, Delft 2011

2Hoera, ik ga weer naar school. Leerlingen met psychische of gedragsproblemen die thuiszitten, Nationale Ombudsman 24 januari 2011

Klein uitstel open brief GGZ Nederland

Aaf Brandt Corstius, de moderne vrouw in Achlum.

Als ik aan helden zou doen, dan is Aaf Brandt Corstius er misschien een. Maar ik doe niet aan helden. Dat heb ik op mijn dertiende afgeschaft. Niet uit teleurstelling, maar weloverwogen besloot ik dat een mens zich maar niet moest verlagen om iemand tot held uit te roepen. Tot mijn dertiende was Willem van Hanegem mijn held, nu waardeer ik hem slechts.

Terug naar Aaf, ik kende haar naam, maar als volkskrantlezer had ik haar stukken nooit bewust opgezocht. Rond haar terugkeer was er enige media-aandacht, dus mijn focus op haar columns was aangewakkerd. In één van haar eerste columns (16 mei jl.) schreef ze over haar oorlog met sokken. Het trof me diep, want ik ken dat probleem. Ochtend na ochtend, graai ik in de wasmand met eenlingen voor mijn kinderen en mezelf. Het is een mini-catastrofe, wetende dat we (partner & co) zelf de oorzaak zijn. Eens in de zoveel tijd besteed ik een dagdeel aan het sorteren, ooit pathetisch vastgelegd op mijn blog. Het gaat dan een tijdje beter.

Kijk zo gemakkelijk kan iemand mijn waardering verdienen, gewoon door herkenbaarheid en zielsverwantschap, maar een held. Nee, hooguit een held op sokken in het geval van Aaf. Uiteraard bezocht ik Aaf op de conventie van Achlum. Ze sprak over de moderne vrouw.

Totale interview met Aaf Brandt Corstius in Achlum

Arie Boomsma, de ideale man voor de moderne en niet zo moderne vrouw, bevroeg de columniste over het wezen van de moderne vrouw. Dit gebeurde aan de hand van vier filmfragmenten met als thema’s: werk, jeugd, relaties en moederschap. Ronja de roversdochter staat voor onbekommerde vrijheid en dus kracht. In de recente serie van de NCRV over de babyboom van 2010 wordt het moederschap belicht, stukjes uit Oprah en Sex and the city komen relaties natuurlijk aan de beurt.

De rode draad in het betoog van Aaf Brandt Corstius is de wens tot maakbaarheid die ze ervaart bij veel vrouwen en soms ook wel bij haar zelf. De relatie moet perfect zijn, het werk uitdagend en de kinderen moeten zich ontwikkelen volgens het stramien dat jij als moeder als ideaal hebt. Ik deel haar idee en verfoei, zover het me lukt, de krankzinnige zoektocht naar de maakbaarheid en ik denk dat dit nog meer voor vrouwen dan voor mannen geldt. De moderne vrouw kan dus gedefinieerd worden als een sterveling die hunkert naar maakbaarheid in haar leven en dus standaard teleurgesteld is omdat de hooggespannen verwachtingen bijna niet ingelost kunnen worden. Om die teleurstelling te verzachten zoekt ze troost bij vriendinnen en bespreekt de problemen. Was het niet wijlen Bert Klunder die vond dat vrouwen geniëen waren in het creëeren van issues en daar vervolgens oeverloos over zwetsen. (zie ook het fragment van Sex and the City over mixed messages.)

Toch betrap ik Aaf op haar 37e ook nog op maakbaarheidsidealen op het gebied van seks in de relatie. Ontbreken van goede seks ligt bijna altijd ten grondslag aan alle echtscheidingen, beweert ze. Nu Aaf, bereid je voor, want deze week heeft omroep Max een onderzoek uitgebracht en daar word jij niet vrolijk van. Op tv hoorde ik de cijfers dat 50% van de vijftigplussers met partner geen seks meer heeft en dat van de seksbeoefenaars eigenlijk 40% niet tevreden is. (Mijn eigen noot: welk percentage van de overigen liegt bovendien?) De cijfers op de site laten een iets genuanceerder beeld zien, maar seks in de relatie blijkt niet zo maakbaar. Het wordt komkommertijd met het verstrijken van de jaren. De verseksualisering van de maatschappij is er misschien wel debet aan dat ook op dit gebied de wensen bij vrouwen (te) hooggespannen zijn. En als we niet minstens X-keer per maand een flinke punt zetten, moeten we onze partner maar aan de kant zetten.

Geloof in de maakbare samenleving heb ik niet en hoe krampachtiger we dat nastreven, des te onaangenamer die samenleving wordt. Maar soms zijn er lichtpuntjes en is enige maakbaarheid mogelijk. Luister goed Aaf, bij de Lidl zijn er sokken met een bijna onzichtbaar drukknoopje! Ik wist het niet, maar misschien een goed tip. Ik weet niet of een gang naar de Lidl hoort bij het moderne vrouw zijn, maar je kunt er echt van alles kopen, nu ook sokken met drukknoopjes om alles bij elkaar te houden.

Pé Daalemmer en Rooie Rinus over de Lidl

=======================================================

Ben ik pensioenproof op mijn 45e? Kan mij het schelen.

 

De conventie van Achlum: Wisseling van de wacht

Mei Li Vos 1970 (ex-politica)

Nynke de Jong 1985 (columniste o.a. Viva)

Kees de Lange 1943 (voorzitter NBP en 1e kamerlid)

 

Mijn (voor)oordeel

Ik geef het toe, mijn onderliggende motieven waren niet nobel. Integendeel, met een dijk van een vooroordeel, in mijn eigen optiek een goedbeargumenteerd oordeel, toog ik naar de eerste bijeenkomsten van de conventie van Achlum. Als vertegenwoordiger van de sociologische generatie Nix, kan het behoorlijk stieren in mijn hoofd als ik menig babyboomer hoor wauwelen.

Alleen al het gemak waarmee zij meehobbelen door te stellen dat het de ouderen zijn die het na-oorlogse Nederland hebben helpen opbouwen. Dat klopt, dat is de generatie van mijn ouders, in de jaren dertig geboren en aan de slag in de spruitjeslucht van de jaren vijftig, wonend bij hun ouders, ’s avonds bijstuderen en voor veel vrouwen nog gewoon de rol van huisvrouw. Dat is de opbouwgeneratie. Niet de mensen, met name de gestudeerden, die in de loop van de jaren zestig en zeventig hun vrijheden hebben opgeëist via demokratie met hoofdletter K alsmede seks met kapitalen. Dat zijn de mensen die, voordat de crisis in de jaren tachtig uitbrak, na tien jaar studeren hun gevestigde posities hadden ingenomen, met name bij de overheid en semioverheden, om ze vervolgens nooit meer af te staan. Dat zijn ook de mensen die vanuit hun verworvenheden nog dagelijks het morele gelijk verkondigen met een stelligheid en een vastgeroestheid die ongeëvenaard is. De generatie Drees sr. was vele male flexibeler in het overdragen van de macht en het hanteren van mededogen dan deze generatie ooit heeft gedaan.

De eerste jaargang van de na-oorlogse generatie behaalt nu de pensioengerechtigde leeftijd, de meesten genieten al jaren van een ‘Zwitserleven’ en nu moeten juist hun priveleges beschermd worden. Ik zie het al bijna twintig jaar dat menig sleutelpositie in de zorg, overheid en onderwijs door deze generatie wordt ingenomen. (de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik het ten aanzien van het bedrijfsleven niet durf te zeggen.) O ja, met een zweem van progressiviteit nemen de ouwe hippies jonge vrouwen aan. Moeder de vrouw heeft jarenlang gezorgd dat de heren hun carriere hebben kunnen maken, maar positieve discriminatie doet het wel lekker voor het (linkse) ego. En alsof dat nog niet genoeg is, ze zijn massaal aan de tweede leg gegaan, hun hardwerkende huissloven, maar onbemiddelbaar op de arbeidsmarkt geworden vrouwen, dumpend.

U ziet, ik chargeer en ben onredelijk, maar uit onredelijkheid de zaken boven tafel halen, maakt het wel duidelijk. In ieder geval het uitgangspunt van mijn keuze voor De wisseling van de wacht in Achlum moge duidelijk zijn. En natuurlijk heb ik het over sociologische grootheden, niet over individuen. Ik weet dat grote groepen vrouwen van die generatie het niet gemakkelijk hebben gehad. Ik weet dat wanneer je werkeloos of arbeidsongeschikt geraakte toch minder kon delen van die welvaartsruif.

DE BIJEENKOMST

Pensioenbewustzijn

Op het moment dat aan de jongste deelnemer, Nynke de Jong, wordt gevraagd of zij al bezig is met haar pensioen, hoor ik haar herkenbaar stamelen en het komt erop neer, eigenlijk niet. Toen ik na mijn studie noodgedwongen moest kiezen voor herscholing (psychiatrisch verpleegkundige) schrok ik me kapot dat ik bezig moest zijn met pensioen. Ik vond het bijna beledigend. Zelfs nu als 45-jarige kan mij nog een grote mate van naïviteit verweten worden, ondanks mijn academische status, of misschien wel dankzij die status. Ik heb nog nooit gekeken op “mijn pensioen”. Ik weet wel dat ik in 2008 bij wisseling van baan overging van PGGM naar ABP. Tenminste dat dacht ik, maar de kredietcrisis spookte al rond, en met een eenvoudige mail, die nu op een oude computer niet meer traceerbaar is, kreeg ik te horen dat de overgang tot nader order uitgesteld was. ‘Tja, ik moet er nog wat mee!’

En toch is het raar dat wij als individuen worden gedwongen om twintig, dertig, ja zelfs veertig jaar vooruit te kijken. Hoe is dat in godesnaam mogelijk? De politiek hangt van korte termijnbeslissingen aan elkaar. Zelfs in het bedrijfsleven weet men amper met welke producten over vijf jaar winst gemaakt gaat worden. Als sterveling wordt je geacht de sociale en economische grootheden in te schatten en op een nette manier voor je eigen oudedagsvoorziening te werken. Onwillekeurig moet ik altijd denken aan het liedje van het ‘Klein Orkest’. Later is al lang begonnen, sparend voor later ga je straks ook sparend dood.

Generatieconflicten

Tijdens de bijeenkomst is het waarneembaar dat er verschillende generaties bij elkaar zitten, maar wederzijds respect is zeker aanwezig. En dat is natuurlijk ook de basis om gezamenlijk verder te gaan. Typerend voor dit soort bijeenkomsten is ook altijd het standaard verhaal dat bij een van de aanwezigen loskomt. “Wij moesten al op ons vijftiende werken en hebben sindsdien onze financiële bijdrage geleverd.” Mei Li Vos komt, met voor mij op dat moment een onbekend, maar logisch argument dat de afdrachten toen van een heel andere orde waren dan de huidige bijdrage van werknemers. Dat is een argument dat ik moet onthouden. Voorts komt Kees de Lange met een statement dat hout snijdt: ‘We moeten anders gaan denken over ouderen in het arbeidsproces. We schrijven ze te snel af, de ouderen zichzelf, maar ook de werkgevers en collega’s.’ Heel terecht wijst hij op het feit dat er van de 60 plussers nog maar een beperkt aandeel werkt. Dat is er een om over na te denken, maar zijn oproep om de ‘ouwelullendagen’ af te schaffen, vind ik dan wat minder handig. Misschien werken ze wel stigmatiserend, maar aan de andere kant is, en dat ervaar ik in mijn eigen werkomgeving, het soms de smeerolie om langer door te gaan. Misschien moet dat in samenhang met demotie of in ieder geval het recht om flexibeler vakantiedagen te kopen. Ik ben van mening dat je meer individueel moet kijken en ook nadrukkelijk de overkoepelende sterke en minder sterke eigenschappen van een leeftijdsgroep in je beleid moet meenemen. Kees de Lange, ik dank u voor dit argument dat mijns inziens breder bekeken moet worden. En vooral vergrijzing niet meer als het grote probleem voor de toekomst zien, is daarmee ook in mijn hersenen geplant. Vergrijzing is een gegeven, maar niet een seperaat probleem.

Pensioengerechtigde leeftijd op 65 jaar.

De vergrijzing ten spijt, ik ben voorlopig geen voorstander om de pensioengerechtigde leeftijd op te krikken. Voor de goede orde, zelf ben ik met mijn 45 jaar nog niet niet op de helft van mijn arbiedszame leven. (NB. 45 jaar wordt in veel studies vaak gezien als het kantelpunt, onder die leeftijdsgrens wordt je nog als zeer bemiddelbaar gezien, daarboven moet je vooral blijven zitten waar je zit en verroer je niet, houd je adem in en wacht maar af.) In mijn geest heb ik me echter al verzoend dat ik tot 67 of langer moet doorwerken.

In mijn optiek moet er eerst wat anders gebeuren op de arbeidsmarkt. Hierboven is al aangekaart dat de groep 60 plussers langer moet gaan participeren. Het arguement van Mei Li Vos dat juist met het optrekken van de AOW leeftijd naar 67 hiervoor een (psychologische) bijdrage kan leveren, komt mij niet voldoende overtuigend over. Naast een grotere participatie van ouderen, moet er in Nederland veel nadrukkelijker gekeken worden naar andere groepen in de samenleving.

  1. Ik pleit voor een actief beleid voor een grotere deelname van vrouwen in het arbeidsproces. Waarom moeten mensen die tot hun 67e doorwerken, terwijl er hele grote groepen vrouwen parttime of niet bijdragen in het economische arbeidsproces?
  2. Geert Mak gaf het al aan in de opening van de conventie van Achlum. We moeten, puur uit eigen belang, veel beter kijken naar migratiestromen in de toekomst. Meisjes en vrouwen (maar ook mannen uiteraard) zoals de Afghaanse Sahar hebben we als samenleving in de toekomst heel hard nodig. Waarom kijken naar destructieve onderbuikgevoelens op korte termijn?
  3. Hoeveel jongeren en dan met name (allochtone) jongens, haken nu al af in het onderwijs. Dat wordt een enorme kostenpost als die testosteronbende jaar in jaar uit niet meedoet in het arbeidsproces. (uitkeringen, criminaliteit, ggz). Dit is een potentieel dat een bijdrage kan (en vooral ook) moet leveren aan de maatschappij en niet alleen als een last wordt gezien.
  4. Serieus bekijken van een mate van flexibilisering van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld om de rechtsongelijkheid bij ZZP-ers weg te nemen.

Naast verbetering van de ouderenparticipatie in het arbeidsproces, zijn dit vier factoren die eerst bekeken moeten worden, voordat we heel stoer die leeftijd, om economische redenen, gaan zitten ophogen. Misschien moet het op termijn, maar om het met de walgelijke jeukterm samen te vatten: ‘First things first.’

Mijn naïeve eindconlusie

Wie ben ik om in deze materie tot conclusies te komen. Ik, een 45 jarige die geen overzicht heeft over zijn eigen (ogenschijnlijk) veilige pensioen. Ik moet nog 22 jaar en een glazen bol om in de toekomst te kijken heb ik niet. Trouwens, proef die zin eens: “Ik moet nog 22 jaar.” Het jargon van menig werknemer, en ook van mij. Ik zou eigenlijk moeten zeggen, ik mag, bij leven en welzijn, nog 22 jaar. En zo’n man wil met een eindconclusie komen? Ja!

Naar aanleiding van onder andere deze bijeenkomst in Achlum concludeer ik dat:

  • Vergrijzing niet als een seperaat probleem moet worden bekeken dat als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt.
  • Dat er meerdere groepen in de samenleving zijn die hun bijdrage kunnen/ of zelfs moeten leveren aan het arbeidsproces.
  • Dat iedere leeftijdsgroep specifieke problemen heeft en aandacht behoeft, op het gebied van arbeidsparticipatie, maar ook op andere beleidsterreinen (huisvesting, gezondheid & scholing)
  • Dat meer gekeken moet worden naar de samenhang en context van groepsspecifieke aanpak en de groepen onderling.

Ik stel dus voor een nieuw ministerie in te richten. Ja, weer één. Geen ministerie van Jeugd&Gezin, geen ministerie voor Integratievraagstukken, geen ministerie voor Wijkopbouw en zeker geen ministerie voor het Zwitserlevengevoel. Nee, er moet een ministerie voor Demografische Beleidsontwikkeling komen. Deze conclusie behoeft op grond van bovenstaande betoog geen uitleg, het is een natuurlijk uitvloeisel van mijn bevindingen.

Ik concludeer dat, ondanks mijn negatieve insteek namelijk het ‘bashen van babyboomers’, er een constructief voorstel uitgerold is. Garanties om nu de rest van mijn (arbeidszame) leven nooit meer te schelden op andere generaties geef ik niet, maar een tikje genuanceerder heeft Achlum me wel gemaakt op dit punt. Maar voorlopig waait de vergrijzingswind nog niet over.

 

Opening, sfeer en verloop van Mijn conventie van Achlum

ICH BIN EIN ACHLUMMER

Wie heeft mij iets te bieden op de conventie van Achlum? En waarover ga ik een stukje schrijven? Twee belangrijke vragen bij de keuze van sprekers in Achlum. Geert Mak en Herman Pley heb ik nog niet zo heel lang geleden in Duiven aangehoord. Femke Halsema, altijd helder aanwezig, zowel visueel als ook auditief? Jolande Sap dan. Begin dit jaar schreef ik naar aanleiding van Kunduz een stukje over haar, Jolande Sap geeft zich bloot. Ik kan u verzekeren, het was één van de best lopende stukjes die ik op het blog geschreven had. Ik weet niet of het door de inhoud of de titel kwam. Wel kwam het stukje recht uit mijn hart en de komende jaren stem ik met zekerheid geen GroenLinks, zoals blijkt uit mijn blog. Of zal ik haar nog een kans geven? Hoe vaak zou Job Cohen uhh zeggen, lijkt me ook erg interessant om te vermelden in een blog. André Rouvoet dan? De ChristenUnie stond vaak op nummer vier bij het invullen van de kieswijzer. Ik waardeer hem als politicus, de grap om de jeugdzorg naar de gemeentes te trekken, vind ik minder en verwacht voor de toekomst een hoop narigheid. De aankondiging van de mastodonten Wiegel en Van Thijn klinkt erg aantrekkelijk. Wie zou het meest mastodonterig zijn? Of wat hebben de vertegenwoordigers van Achmea te melden? Ook ben ik nieuwsgierig naar Gerda Havertong, Adriaan van Dis en Herman van Veen. Of de gebroeders Anker over jeugdcriminaliteit, een beetje mijn eigen vakgebied per slot van rekening.

Kortom, de avond ervoor kwam ik er niet uit. Ik besloot het maar ter plekke te bekijken. Bovendien, achterdochtig als ik soms ben, had ik nog geen honderd procent zekerheid om binnen te komen. Het vouchersysteem was ten einde en via de media bereikte het bericht dat de controle heel streng zou zijn. En Nederland mag dan klein zijn, om voor niets van Duiven naar Achlum te rijden, was geen aantrekkelijk idee. Echter de eenvoudige aankondiging dat ik, als eenvoudige sterveling, samen met mijn introducé op de gastenlijst zou staan, was voldoende. Ruim op tijd konden we acclimatiseren en om het thuisfront op de hoogte te brengen, maakte mijn zwager een foto van me, terwijl ik zat te SMS-en. (Bij de afwerking van dit stuk beslis ik of die foto toegevoegd gaat worden, want hoewel ik zo blij was als een kind om in Achlum te zijn, laat de foto van alles zien, maar geen kind en vooral niet weinig. Soms zijn foto’s in Achlum confronterend.)

 

 

DE OPENING

Achlum is een klein pittoresk dorp, maar niet zo klein dat de bijna 3000 bezoekers elkaar op de hakken hoeven te lopen. De drukte op de meeste plekken kenschets ik als gezellig. Het kaatsveld is gebombardeerd tot het centrum van Achlum. Hier vindt ook de opening plaats. Met het noodzakelijke kopje koffie op een winderig, maar droog terras bij een van de tenten, bekijk ik het programma nogmaals en natuurlijk de mensen om me heen. Wie zijn het die ‘De staat en de toekomst van Nederland’ deze dag met mij gaan bepalen? Ondertussen zie ik mensen, waarbij ik de neiging heb om ze goedendag te zeggen omdat ze me bekend voorkomen. Dat doe ik natuurlijk niet, want al kom ik uit de provincie, zoals Randstedeling denigrerend zeggen, zo wereldwijs ben ik nog wel. Ik moet trouwens nadenken over de psychologische term die aangeeft dat bij een veelheid aan stimuli, de mens geneigd is om het bekende meteen op te pikken. Dat verklaart natuurlijk de neiging om te staren. Het dat geen selectieve waarneming?

Bij de opening zijn er de gebruikelijk speeches van en naar de vertegenwoordigers van Achmea. Hulde voor de ingetogenheid van deze sprekers op dat moment, want ze zijn solidair met het publiek dat net als ik nog heftig in het programmaboekje kijkt om uit te vinden wat ze allemaal willen meemaken. De overhandiging van het cadeau van de Commissaris van de Koningin (een Makkummer bord van aardewerk) geeft me nog even een Real Madrid, momentje. ‘Als dat maar goed gaat.’

 

Het openingsdebat

De inhoudelijke aftrap wordt gedaan door de sprekers Geert Mak, Femke Halsema, Heleen Depuis en Rick van der Ploeg met solidariteit als kernbegrip. In de discussie komen internationalisering en individualisering veelvuldig ter sprake en het vergelijk met de Verenigde Staten wordt snel gemaakt. En zoals vaker met dit soort vergelijkingen worden de deugden van de Amerikaanse samenleving snel geroemd, vooral de flexibiliteit wordt met afgunst bekeken. In één adem, en met de linkse meerderheid van deze sprekers ook niet zo verwonderlijk, wordt de keerzijde aangestipt, de extreme verschillen. En dat is wat geen van de sprekers voorstaat. Van der Ploeg denkt dat solidariteit steeds moeilijker wordt bij de individualisering. Geert Mak benadrukt dat solidariteit ook vooral het kijken naar eigen belang moet zijn. Hij wijst daarbij op het emigratievraagstuk. ‘Hoe ongelooflijk dom is het om zo xenofobisch te kijken naar kinderen als de Afghaanse Sahra, die van dit kabinet uiteindelijk mag blijven.’ Heleen Depuis oppert dat de Europese solidariteit zo vaak opgedrongen is en verwijst daarbij naar de wijdverbreide liefdadigheid in de Verenigde Staten. Hoewel ze snel te kennen geeft ook de verschillen te groot te vinden, repliceert ze wel dat solidariteit als deugd wel te ver op de achtergrond is gekomen. Allen zijn het met Femke Halsema eens dat er een herijking moet komen van de verzorgingsstaat en daartoe heeft GroenLinks in haar verkiezingsprogramma al aanzetten gegeven in de vorm van de hypotheekrente-aftrek en grote operaties in het onderwijs en vooral de arbeidsmarkt.

 

Korte overpeinzing

‘Herijken van de verzorgingsstaat, internationalisering en individualisering.’ Was het niet voormalig premier Lubbers die als toenmalig hoogleraar al doceerde over het opkomende regionalisme als antwoord het internationalisme, of noem het globalisering. Wijs gesproken Ruud, dat zie ik onze huidige premier nog niet doen na zijn premierschap. En buiten het feit dat ik zelf hoop dat dit snel zal geschieden, waar zou hij het over moeten hebben. Hoe, als antwoord op de internationalsering, in Nederland het regionalisme is verworden tot een hele enge dorpspolitiek met gevaarlijke destructieve elementen. En wat kan hij dan zeggen: “Ik was premier, ik stond erbij en keek ernaar en zag dat het goed was?”

Internationalisering van de samenleving is mooi en misschien wel noodzakelijk, maar als niet iedereen mee kan doen, achterstanden opgelopen worden en menigeen zijn dagelijkse overzicht ziet verdwijnen, kunnen de dorpse tegenkrachten heel pervers worden en zelfs gevaarlijke voor iedere gewenste (internationale) ontwikkeling.

 

Tijdens het luisteren bedenk ik me dat een fotootje voor het blog ook wel aardig is. Ik ben geen goede fotograaf, maar uit ervaring weet ik dat een beetje kleur het altijd leuk doet bij die zee van letters. Terugkijkend naar het resultaat zie ik dat het in een keer nacht is geworden en de maan is gaan schijnen. Nadere beschouwing leert dat Herman van Veen voor me is gaan staan. Zijn haardracht is uit duizenden herkenbaar en ik neem verder waar dat het een man met een energieke uitstaling is. ‘Ik denk dat hij het goede beroep wel heeft gekozen, die komt er wel.’ Misschien zie ik hem later wel in een van de tenten, zalen of huiskamers in Achlum. Ik heb besloten om eerst naar Mei Li Vos e.a. te gaan.

 

DE BIJEENKOMSTEN

 

Het generatievraagstuk

 

 

 

De titel spreekt met enorm aan: Wisseling van de macht.

Mei Li Vos, Nynke de Jong en Kees de Lange spreken over generatieconflicten ten aanzien van het pensioenbeleid.. Ooit ben ik fanatiek aan het bloggen geslagen omdat ik een negatieve eruptie had ten aanzien van babyboomers. Ik, als vertegenwoordiger van de sociologische generatie Nix, kan aardig fulmineren tegen babyboomers, zeker in columns op mijn blog. Bloggen is een goede uitvlucht, omdat een eeuwige staat van boosheid niet gezond is, bovendien ben ik op dit punt ook niet redeloos of radeloos, hooguit soms wat sprakeloos. Al met al kijk ik terug op een goede bijeenkomst, leerzaam en vooral, ik weet dat er een aardig blogje inzit.

Moderne vrouwen

Vlak voordat ik de ‘battle of the generations’ bijwoonde, had ik ook besloten om aansluitend naar Aaf Brandt Corstius te gaan. Ik heb wel wat met haar. Toen zij weer terugkwam van zwangerschapsverlof, was er uiteraard enige media-aandacht. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik nooit iets van haar had gelezen. In, volgens mij de eerste week, schreef ze een blog over sokken en sindsdien vergeet ik haar niet meer in de Volkskrant. Het kan me dus eigenlijk niet zoveel schelen waar ze over gaat praten. Als Achlumgast bespreekt zij het zijn van een moderne vrouw. ‘Ook goed, daar kan ik vast wel wat mee.’ En de interviewer, Arie Boomsma, vond ik veel minder aanwezig in het echt dan op tv. Dat is dan maar weer mooi meegenomen.

 

Intermezzo

Op het einde van het gesprek met Aafke, begint er wat geluid rondom mijn navel hoorbaar te worden. Van andere Achlumgangers zie ik dat er lunchdoosjes zijn uitgedeeld, dus mijn doel is om op weg naar de volgende spreker ‘Ed van Thijn vs. Hans Wiegel’ of anders een bijeenkomst over ‘Eindeloze zorg’ ook zo’n doosje te bemachtigen.

OP

Een vriendelijke Achlummer, ik zie het aan het kaartje om zijn nek, verwijst me naar het kaatsveld. ‘Daar liggen worsten op het vuur.’ Ik wist het, want mijn zoon had dat ook al ge-SMSt. Hij had het, met waarschijnlijk een hongerige blik waargenomen via de livebeelden op de site.

Omdat de rijen aanzienlijk zijn en de honger duidelijk aanwezig, laat ik deze ronde maar aan me voorbij gaan. Kijkend op het programma is de keuze voor de reflectie op de GGZ van de directeur zelf, een gemakkelijke.

Reflectie of confrontatie met de GGZ

Zelf werkzaam in (of rondom) de GGZ en helaas via onze oudste zoon ook geconfronteerd met de GGZ als consument, wilde ik graag weten wat de directeur, Paul van Rooij, te melden heeft. Op ons (samen met mijn partner) andere blog ( www.dolgedraaid.wordpress.com ) ventileren we sinds kort ons ongenoegen. En ik mag stellen dat het woord ongenoegen in ons geval een eufemisme is. Heel veel nieuws heeft hij niet voor mij, maar eenmaal uitgesproken, neem ik de kans om hem toch even mijn kaartje in de hand te duwen met de verwijzing naar het zojuist genoemde blog. Dit kost echter te veel tijd zodat het klaslokaal waar Thomas van der Dunk en Frans Timmermans over ‘Het Bruto Nationaal Geluk’ spreken, helemaal vol is.

Cooling Down

Geen nood, want mijn hersenen werken op volle toeren, want wat ga ik nu doen met de bijeenkomst over de GGZ? De wind is inmiddels harder gaan waaien en de lucht wordt grijzer. Het was die dag, hoewel fris, droog gebleven. Vlak voor de komst van Bill Clinton ziet het er minder goed uit. De Achlummer lucht geeft mij het idee dat ik (eventueel samen met mijn partner) een open brief ga schrijven naar de directeur van de GGZ. In mijn hoofd zitten er velen, welke het gaat worden, zal het moment zelf wel uitwijzen. Ondertussen wandel ik nog even bij Pieter van de Hoogenband binnen, ik hoor Henk Bleeker oreren over de noodzakelijke bezuiniging op onderwijs, zie dat het drukker wordt op het veld waar de voormalige president van de VS gaat spreken en sms mijn zwager dat ik op hem wacht bij het kaatsveld om gezamenlijk naar Bill Clinton te gaan. Het is inmiddels serieus gaan regenen, maar Achmea heeft een zee aan witte paraplu’s uitgedeeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

To Bill or not to Bill

Eenmaal op het veld, even buiten het dorp, naast de kerk, komen bijna alle Achlumgangers samen. De witte paraplu’s mogen echter niet mee binnen de afrastering, maar plastic poncho’s worden uitgedeeld. Maar er zijn er niet genoeg. Het wordt dan onbehaaglijk, met alleen een colbert. Ik krijg last van het zogenaamde egaliteitssyndroom: ‘Zou mijnheer Clinton op mij wachten onder zulke omstandigheden.’ Mijn vastbesloten antwoord is: NEE. Ik kijk mijn zwager aan en ook hij lijkt soortgelijke gedachten te hebben. We besluiten, als een van de weinigen te gaan. Misschien stom, maar ach, een slagroomtaart zonder kers is ook heel lekker. Ik heb genoten van de dag en onderweg eten we wel ergens een bordje. Want zo Hollands ben ik niet, dat alles wat gratis is, maar meegepakt moet worden.

Onderweg, discussiërend en ervaringen uitwisselend besluiten we te eten bij ‘De Koperen Hoogte’ van Hennie van der Most. Jawel, voor de kenners, die man van Kernwasser Wunderland in het Duiste Kalkar. Eenmaal in de buurt van de eetgelegenheid hebben we de stellige indruk dat het restaurant gesloten is, dus maar zo snel mogelijk verder. Achterom kijkend, zie ik dat de parkeerplaats achter de watertoren is en er gewoon gegeten kan worden. Dat moet ik de heer van der Most maar even schrijven. Want als we de staat en de toekomst van Nederland kritisch bekijken, dan mag hij ook wel zijn steentje bijdragen.

================================================================

Mijn Conventie van Achlum

Een enthousiast blogger en een starter op andere sociale media zoals Facebook en Twitter, that’s me. Niets bijzonders, maar er zijn momenten dat ik de onverwachte genoegens van bijvoorbeeld Twitter erg kan waarderen. Aanvankelijk stonden Facebook en Twitter in dienst om mijn blog te promoten. Zo ook afgelopen woensdag. In mijn hoofd zat een stukje tekst en dat kwam er vlot uit. Over Andrée van Es, Bart Spruyt en hoffelijkheid. Geen wereldschokkend stukje tekst, maar toch het kreeg niet de aandacht die het ik vond dat het verdiende, dus maar een beetje twitteren met die handel.

 

‘Hè, de conventie van Achlum gaat over de toekomst van Nederland, daar gaat mijn stukje ook over, op mijn manier dan. Ik twitterkoppel dat lekker aan elkaar. Weinig enthousiasme. ’s Avonds herinner ik me mijn eigen blog over de kerkdienst van Achlum en ik promoot ook dat stukje maar even.’

 

 

 

 

 

De volgende dag onverwacht de vraag of ik interesse had om te komen. En ja hoor, de toezegging om op de Conventie van Achlum aanwezig te mogen zijn, kwam in de loop van donderdag. Nog even in de stress omdat het vouchersysteem ‘op’ was, maar we stonden op de gastenlijst, dus even vragen naar T. of M. Ondanks op de media verspreidde waarschuwingen van strenge controle en geen toegang zonder voucher, liep alles gesmeerd.

En dan, kom je ineens terug in Achlum, mijn vakantieoord van 2010, is nu omgedoopt tot een grote snoepdoos van sprekers van heel divers pluimage. ‘Waar ga ik naar toe?’ ‘Heb ik interessante vragen?’ en ‘Wat zijn interessante onderwerpen om over te bloggen?’ Vooral dat laaste is een belangrijke drijfveer. En misschien loopt het op de dag zelf wel helemaal anders. Schrijvers, wetenschappers, politici en bestuurders uit heel Nederland zijn uitgenodigd mee te denken over: ‘Staat en de toekomst van Nederland.’ En dat allemaal omdat verzekeringsmaatschappij Achmea haar 200 jarige bestaan viert en terugkomt bij de bron van haar ontstaansgeschiedenis ACHLUM. O ja, Bill Clinton is ook een van de sprekers. En ik mag er naar toe. Mijn zwager offreer ik ook de snoepdoos van sprekers en uiteraard maakt hij zijn eigen keuze. De avond vooraf vind ik het nog steeds moeilijk te kiezen. Ik weet één ding zeker, als ik terugkom, zal ik op me achterhoofd wrijven vanwege alle sprekers en nieuwe inzichten die ik niet heb mogen ervaren.

De Conventie van Achlum heeft in ieder geval gezorgd voor vier blogs (in mijn hoofd) en via dit introducerende blog geef ik mezelf de opdracht om tussen de bedrijven van het normale leven door, de stukjes te schrijven, over ‘De staat en de toekomst van Nederland.’ Ik wil daar rustig de tijd voor nemen en om te voorkomen dat ik ellenlange epistels ga schrijven, immers ‘In die Beschrenkung zeigt sich der Meister’ , echter via een beloftedatum gooi ik de druk erop om wel door te werken.

31 mei 2011

Opening, sfeer en verloop van de Conventie van Achlum.

3 juni 2011

Ben ik pensioenproof op mijn 45e? Kan mij het schelen.

Aanleiding is het gesprek tussen Mei Li Vos, Kees de Lange en Nynke de Jong.

5 juni 2011

Vind ik de moderne vrouw wel zo leuk?

Aanleiding is het interview door Arie Boomsma met Aaf Brandt Corstius

10 juni 2011

Open brief aan de directeur van GGZ Nederland

Aanleiding is de lezing van Paul van Rooij over de reflectie van de GGZ

Uiteraard ga ik mijn best doen mijn belofte waar te maken. U kunt me voor de zekerheid ook volgen op Twitter via @sprakeloosID om de stukken van uw voorkeur niet te missen. Want vooral Twitter blijft een belangrijke bron van reclame. En je weet maar nooit wat er van komt, misschien zijn er nog veel meer conventies?