Oktoberkinderen kom binnen, gauw

De buitendeur staat nog open. Op mijn rug staat het klamme zweet van eventjes wat klein snoeiwerk in de tuin. Het is immers nog zo zacht voor 19 oktober, bijna zwoel al zeg je dat niet snel over de Hollandse oktober. Twintig jaar geleden was het ook een warme oktober. Op het kaartje van ons eerstgeborene schreven we de volgende hoopvolle tekst:

oktoberkind oktoberkind

opdat je niet vergeet

de allerlaatste zoete braam

is de eerste die jij eet

een laatste warme zonnestraal

verwarmd jou eerste dag

en een laatste zwaluw die vertrekt

is de eerste die jij zag

dat is waarom een oktoberkind

niet geloofd in laatste dingen

’t zal een herfstdag als een lentedag bezingen

uit Oktoberkind van Liselore Gerritsen

 

Soms is dat na twintig jaar actueel gebleken, soms ook niet, maar als ouders blijf je uiteraard het hoopvolle van het gedicht benadrukken. Ik moet er nu aan denken, want de wind begint aan te wakkeren en het warme weekend is ten einde. De beloofde herfst is nu echt in aantocht. Ik hoop dat alle oktoberkinderen geboren zij, want ik vrees de herfst en de donkerte. Ik ben dan ook geen oktoberkind en kan slechts verlangen naar de lente. Misschien zijn meikinderen wel geboren grumpy old men, al gaan zeuren met dat de eerste herfstregen in aantocht.

 

Misantropie, fade away

Indien misantropie als norm zich nestelt onder de huid

dan is er bijna geen enkel genezend kruid

ter bescherming

tegen misvorming

van het belaste ego

 haat krijg je dan cadeau

zover laat ik het niet komen

en zoek naar paradijslijke dromen

ter verdrukking

van persoonlijke mislukking

ter bevrijding van de belaste geest

druk op de onderstaande link en het is feest.

Een prachtige link, gekregen van Joshua, die het weer van Kitty kreeg, maar ook zij heeft het niet zelf gemaakt, kortom, muziek voor en van ons allemaal.

TIJD, vriend of vijand

Tijd
Eindeloos en zo beperkt
Waait voorbij, ongemerkt
Somtijds een magistrale dwingeland
Het leven ‘in moeten’ verzand

 

Tijd
On(be)grijpbaar, maar zeer beslissend
In vloek en zucht het leven wissend
Je leven voorbij, maar wat gedaan?
In dat somtijds eindeloze bestaan.

Tijd
Vriend of vijand in het menslijk leven
‘k Weet het niet, het is om het even
Tijdloos zweven of de tijd verdreven?
Ik zal er mee moeten leven.

Tsunami tijd?

Oneindig stroperig is de zee van alle dag
die je vele mogelijkheden geeft
als je die maar bewuster zag
Maar achteraf is de tsunami die je beleeft
van alle dingen van de dag
een vluchtig vervlogen vracht
verwerkend in een onrustige nacht

Morgen moet het anders die nieuwe dag
nieuwe kansen zal die geven
Je aanschouwt de morgen met een lach
De dagelijkse tsunami zal je glansrijk overleven
Lerend van de dingen van de dag
Die verrassende leerzame vracht
Die heb je in je macht

Maar na die onrustige nacht
Stroomt stroperig door de luiken weer de dag
Met een onmetelijke karrenvracht
Van mogelijkheden die je slapend zag
Maar wadend door de stroperige zee
ga je voort en doe je mee
niet bewust van de tsunami van het leven
die de nacht heeft weggedreven.

Mijn absolute favoriete gedicht

Toen mijn kinderen nog iets kleiner waren, heb ik ze heel veel voorgelezen en met mijn jongste( toen10) doe ik dat nog bijna iedere avond. Vaak waren het verhalen (Harry Potter, Kameleon, boeken van Jacques Vriens of Carry Slee en helaas te weinig van bijvoorbeeld Thea Beckman, maar de smaak als vader mag je niet opdringen vind ik) en soms gedichtjes en/of liedjes.

Heel smakelijk heb ik samen met mijn kinderen, tot op de dag van vandaag gelachen om het volgende gedicht:

 

Dag papegaai, zei de pinguïn
Dag papegaai, zei de papegaai
Nee, zei de pinguïn, jij moet dag pinguïn zeggen
Nee, zei de papegaai, jij moet dag pinguïn zeggen
Jij bent een papegaai, zei de pinguïn
Jij bent een papegaai, zei de papegaai
Stomme papegaai, zei de pinguïn
Stomme pinguïn, zei de papegaai

Het is een gedicht van Erik van Os. Ik zou niet weten hoe Erik van Os gezien moet worden in de literaire hiërarchie en het kan me ook niet schelen, ik vind het erg grappig en daarmee is misschien wel alles gezegd over mijn kunstzinnigheid.

In de malle molen

In de malle molen van het leven
Draait iedereen zijn eigen rondje mee
De woorden ‘eigen rondje’ doen mij beven
‘eigen rondje’, een richting, heel gedwee

Een rondje als kind
Een rondje als vrind
Een ronde als puber,
Anarchistisch, heel luguber
Een rondje als minnaar
Een midlife-rondje, veel gevaar
Een rondje als pa
Rustig het laatste rondje, met oma

Maar wat doe IK in de malle molen
Slechts separaat rondjes draaiend
Deprimerend, het maakt me laaiend
IK wil geïntegreerd in die molen dolen

Een rondje als kind
Èn als vrind
als aso,
en als bonobo
Als schrijver, dichter en analfabeet
Als vreetzak en sportende asceet
Totaal verloederd als man die zoop
Tegelijkertijd van de blauwe knoop
Als rokkenjager, onbetwist
En evenwicht als boeddhist
Vrezend voor een God
En levend zonder een enkel gebod

De ultieme ronde in die carrousel
IK weet het wel
Een utopisch rondje, een apart geval
En na dit rijmpje draai ik weer mijn eigen rondje mee, heel gedwee
In mijn eigen mal

De Hoge Hoed

hoedhoed
hoedhoedhoed
hoedhoedhoedhoed
hoedhoedhoedhoedhoed
hoedhoedhoedhoedhoed
hoedhoedhoedhoedhoed
hoedhoedhoedhoedhoedhoedhoedhoed

Na het zuur kwam het zoet

Maar Bos zegt met ernstig gemoed
De economie draait dan wel goed
Ik doe het anticyclisch zoals het moet
Niet alleen uitgeven die poet
Anders worden we later maar beboet

Daar gaat die hele Haagse stoet
Bepakt, bejurkt en vooral behoed
Luisterend naar de Majesteit, doet zij het goed
Objectief, goede dictie en onbewogen snoet
En valt de inhoud zoals Bos bevroedt
Bij menigeen niet goed

Het is Woutertje die er even toe doet
Hij trekt vandaag een lange snoet
Naar links en rechts, en begroet
Morgen wel, zoals hij vermoedt
De ongezouten kritiek, die coûte que coûte
Door SP, VVD en PVV vol dégoût
Gegeven wordt, jij doet het absoluut niet goed!
Maar Wouter denkt,
gooi het allemaal maar in mijn hoge hoed

Sprakeloze energie

De eeuwige strijd van een verslaafde, levend tussen hoop en vrees, lijkt het stoppen met roken je te confronteren met een oneindig traag landschap in het verschiet. Dichter Henri Marsman er maar even bijgehaald enkele jaren geleden om deze frustratie te beschrijven. Het heeft tot op heden niet mogen baten.Verlegen

Maar wel een gedichtje in elkaar gefrutseld. Dat dan weer wel.

Denkend aan morgen
zie ik t’einde der tijden
langzaam maar zeker
mijn leven in komen

Eindeloze minuten
mijn maatje vermijden
als een kwelgeest
in angstige dromen

Snakkend naar adem
zuurstofrijke lucht
een giftig gemis
altijd geëerd

Edoch de zieklijke krab
de helse vrucht
van orale fixatie
de longen geteerd

Stoppend met roken
eindigt het leven
wat dan nog rest
is het duivelse pad

chagrijn en depressie
’t Is om het even
de kat of de hond
wie doet mij nog wat

dromend van de zomer
rennend langs het strand
herboren gevonden
sprakeloze energie

Dit kan niet waar zijn
Wat is er aan de hand?
Ben ik dat zelf
die ik daar zie?