Begrip, van de dag (162) Perfecte Stilte

 

 

PERFECTE STILTE

 

Geloof me, live heb ik het niet gezien. Ik sluit pas live aan bij de puntentelling aanstaande zaterdag. Geen kwestie van arrogantie hoor, of verheven voelen en al zeker geen homofobe instelling. Ik vind het over het algemeen bagger wat het Eurovisie Songfestival voortbrengt. Muzikaal is het, en ik hou het helemaal bij mezelf uiteraard, over het algemeen fijngemalen artistieke shit van een heel belabberd niveau. In kleding en glitterpakjes ben ik niet geïnteresseerd, bombastische Balkanrock door verwanten van Karadzic laten me koud evenals de persoonlijkheidgestoordheid van de meesten. Het enige wat me nog steeds intrigeert is de voortgang in techniek dat zorg draagt voor adembenemende lichteffecten. Maar om daar nu de hele avond naar te zitten kijken vind ik erg droefsnoetig.

Maar we hebben Douwe Bob die verder mag namens ons allemaal. Links en recht, hetero, homo, bi of fluïde geaard, allemaal houden we van Douwe Bob. Ik ook een beetje, want de puntentelling is zaterdagavond om half twaalf een stuk grappiger met een hoge kwalificering van onze Douwe. Zelf weet ik niet zo goed wat ik van de beste jongen moet vinden. Bij ’s lands grootste inteelt show van Mathijs van Nieuwkerk heb ik hem regelmatig gezien en hij geeft blijk van kwaliteit in huis te hebben in zoverre ik dat kan beoordelen. En dat moet ook wel want als je winnaar bent van ‘de beste singer songwriter dan kun je wel wat. Met Slow Down heb ik niet zoveel, al steekt het nummer volgens mij met kop en schouders boven de gemiddelde kwaliteit uit.

Maar het gaat om de stilte, de perfecte stilte en dat is al meerdere malen geshowd op televisie. Bij dat krijsende circus is de perfecte stilte een farce, ook al heet je Douwe Bob en is je knipoog allerbeminnelijkst. Het publiek ter plekke lijkt nauwelijks geïnteresseerd in de stilte, laat staan de perfecte stilte van Douwe. En toch is het principe geniaal, mits goed uitgevoerd. Jarenlang heb ik genoten van de perfecte stilte van het nummer van De Dijk, Mag het licht uit. Hierin zit de perfecte stilte die bijna magisch is. Maar goed het De Dijk publiek sla ik hoger aan dan de verzameling idioten in Stockholm, dus leuk geprobeerd Douwe. Toch, als Douwe niet wint dan word ik andermaal bevestigd in de mafkezerij van het Eurovisie Songfestival, dan mag van mij het licht uit, want De Dijk zullen ze zeker niet sturen.

 

 

De plattelandskapper/Spargo You en Me

Halfweg de jaren zeventig was mijn kapper al een soort fossiel. De beste man was niet eens zo oud, hij had kinderen van mijn leeftijd. Midden in het centrum van Raalte, met een heuse wandelpromenade, had hij zijn nering, waarschijnlijk al meer dan 25 jaar. Zijn zaak zag er ouderwets uit. Via een gewone voordeur kwam je in een soort voorportaal waar het volstond met stinkende jassen, petten op de kapstok en een enkele wandelstok. De kapper keek dan op van zijn arbeid, stak zijn hand op ter verwelkoming. Tegelijkertijd voorzag hij de andere klanten van informatie wie er binnen kwam, zo nodig opgesmukt met saillante details. De meeste klanten waren op leeftijd. Anderen werden door hun moeder gestuurd al dan niet samen met hun vader. Dat was net zo gemakkelijk. Ik was er dus zo een.

Eenmaal in de zaak, hel verlicht met tl-balken, stonden twee grote leren kapperstoelen voor twee identieke wasbakken die rijk omlijst waren met donkergrijs marmer. Daarnaast stond een hoge knipstoel voor knapen. De winkel was voorzien van grote ramen met bruinige vitrage die het zicht naar buiten bemoeilijkte. Maar ook de shag- en sigarenlucht was oorzaak van gezichtsbeperking. De rooklucht vermengde zich met Brylcreem, Fresh-up aftershave en als je pech had kwam er een oud mannetje binnen die de indringende lucht van pestvoer bij zich droeg. Aanvankelijk had ik weinig bezwaar tegen mijn kappersbezoeken. Ik luisterde met plezier naar de verhalen van de kapper die mogelijk meer blaren op zijn tong had dan op zijn vingers. Wat kon die man (mee)lullen met Jan en Alleman, maar nooit kwaadaardig. De kapper was een vriendelijke man met pretoogjes die zichtbaar tevreden was met zijn dagelijkse gedoetje, waar knippen slechts een onderdeel was. Er stonden vier stoelen langs het raam opgesteld, twee aan weerszijde van een formica tafel met tijdschriften en het Sallands Dagblad. Om de zoveel tijd ging de deur naar het achterruim open en bracht de kappersvrouw een verse pot koffie in een doffe ouderwets roestvrijstalen kan met gekruld schenkgedeelte. Dit ging meestal onopgemerkt, want zelden kregen we de kappersvrouw te zien. De kapper schonk dan koffie voor de wachtenden, soms wel vier mensen. Ze wisten allen dat ze het eerste uur niet weg konden.

Na verloop van tijd begon het me tegen te staan, die kappersbezoeken. Het was niet de entourage, maar naarmate mijn puberteit zich nadrukkelijker aandiende was het bloempotmodel niet goed genoeg meer. En veel meer kon hij ook niet, want meestal verdeed hij zijn tijd met het knippen van bijna kale mannetjes of boeren die überhaupt geen oog hadden voor wereldse coupes. Ook schoor hij met regelmaat nog de klanten, maar dat hoefde bij mij nog niet.
Ik wilde een eigentijds uiterlijk, geen bloempotmodel dat na enkele weken helemaal rampzalig was, zeker als je haar halfweg de oren geknipt werd, waarmee er spatborden aan de zijkant van je hoofd groeiden. Ik wilde dus een model, maar vooral een andere kapper. Maar die was waarschijnlijk duurder. Ik opperde bij mijn moeder dat ik een model geknipt wilde hebben. ,,Dat is goed, vraag het maar aan de kapper.” Daar had ik niet op gerekend, ik dacht dat ze wel begreep dat ik bij de plattelandskapper weg wilde. Bovendien moest ik nog nadenken over het model, want wist ik veel. Het duurde nog een aantal knipbeurten voordat mijn aversie groot genoeg was. Ik moet dertien zijn geweest, in 1980, toen ik de stoute schoenen aantrok. Ik wilde een scheiding in het midden. Dat was hip, hoorde ik van mijn vrouwelijke klasgenoten die allemaal kwijlden bij die blonde lange man van Spargo. Ik had niks met disco, want immers net lid van de Status Quo-fanclub, maar in het gevlei komen bij de meisjes wilde ik wel.

Bij het volgende kappersbezoek mompelde ik iets dat ik een model wilde, een scheiding in het midden. De kapper knikte, trok een bedenkelijk gezicht, maar zijn ogen bleven vriendelijk naar mijn veel te lange haren met spatborden langs mijn oren kijken. ,,Zo” zei hij, ,,Dat kan.” Vervolgens liep hij naar een kast bij de deur waar zijn vrouw af en toe de koffie bracht. Het duurde even voordat hij gevonden had wat hij zocht, namelijk een groot boek dat hij op de marmeren platen bij de wastafels neerlegde. Aandachtig bladerde hij in het boek en begon hier en daar iets te lezen. Het was een oud boek, wel van na de oorlog, maar niet zo heel ver daarna schatte ik in. Hij maakte een snel knippend geluid met zijn schaar en duwde twee kammen in zijn witte kappersjas. Hij klikte nog even met zijn tong en toen liep hij op mij af. De operatie zou beginnen. Hij maakte mijn haren nat met een zilverkleurig potje voorzien van een rood pompje. Hij staakte zelfs zijn gesprekken met de wachters. Met het puntje van zijn tong tussen zijn lippen was hij met me bezig, af en toe terugvallend op de aanwijzingen in het boek. Ik heb volgens mij gedachteloos in de stoel gezeten, immers ik had nog geen lenzen dus ik kon via de spiegel niet nagaan of ik er al als de Spargo-zanger uitzag. Heel abrupt, veel sneller dan ik gedacht had, zei de kapper dat het klaar was. Nog steeds zonder bril moest ik van hem mijn coupe beoordelen. Ik zei dat het goed was, want ik wilde niets liever snel naar huis fietsen om in alle rust het resultaat op me in te laten werken.

Eenmaal thuis schrok ik me een ongeluk. De haren zaten in een strakke scheiding in het midden. Het leek in het geheel niet op de losse scheiding met opgekamde ponnie van de populaire zanger. Toen ik het mislukte model weg wilde kammen, kwam de volgende klap. In het boek van de kapper had blijkbaar gestaan dat een scheiding in het midden alleen gemaakt kan worden met het knippen van een flinke hap in het midden van je haarlijn. Er zat een soort driehoek in mijn haarlijn op het voorhoofd. Ik denk dat ik een keer flink gevloekt heb, huilen deed ik niet meer in die tijd. Mijn moeder kwam poolshoogte nemen en zonder iets te zeggen zei ze dat ik de volgende keer maar naar de moderne kapper moest gaan. ,,Morgen?” vroeg ik hoopvol. Ze knikte.

 

 

 

 

Associating Pressure 2: God is geen vent

Onder druk van drie actuele steekwoorden associeer ik er op los en verwacht van mezelf binnen een uur een verhaaltje van maximaal 500 woorden.

19 mei 2013 zijn de woorden: Pinksteren, weer, bijbel

Pinksteren is misschien wel het meest onduidelijke christelijke feest dat er is, of zo u wilt de meest onbegrepen Hoogtijdag. Tenminste dat was het voor mij als kind en eigenlijk nog steeds. We houden er een vrije dag aan over om de onduidelijkheid te benadrukken, maar om nu te zeggen dat Pinksteren leeft, zal ik niet beweren. Op Twitter, is Kerst en zelfs Pasen altijd ‘trending topic’ en leven mensen er naar toe. Bij Pinksteren is dat minder vanzelfsprekend. Een groot deel van de mensheid weet niet wat er gevierd wordt en als ze het al weten, produceren ze iets van ‘De Heilige Geest’. Daar kunnen ze vervolgens niets mee en prompt komen er flauwe grapjes van pauselijke verspreking over de ‘Geilige Geest’.

In alle eerlijkheid, ik weet het ook niet precies. In de tijd dat ik de bijbel nog een beetje letterlijk nam, voorvoelde ik wel dat er ‘meer’ achter moest zitten. Zeker bij dat gedeelte van de Heilige Geest wist ik zeker dat een mens op zoek moest gaan naar het spirituele en niet naar de letterlijke waarheid geciteerd door de bijbel. Met die wetenschap heb ik vanaf 12e nimmer meer bewust gezocht in de bijbel. Dat is niet erg, maar daarmee moet ik constateren dat ik Pinksteren niet echt kan duiden. Maar tegenwoordig is er internet voor de vlugge antwoorden.

Ik lees er:

Plotseling kwam er uit de hemel een geluid dat leek op een enorme windvlaag en het vulde het hele huis, waar zij zaten. Op hun hoofden vertoonden zich tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, zoals de Geest het hen gaf uit te spreken.

Handelingen:2:1-4

De mensen die nu vervuld zijn met de Heilige Geest gaan naar buiten en spreken tongentaal, profeteren en verkondigen het Evangelie in allerlei talen. Ter gelegenheid van het feest van de eerstelingen was er veel volk in Jeruzalem, afkomstig uit alle delen van het Romeinse Rijk en daarbuiten, en door alle geluiden wordt een grote menigte aangetrokken.

Ik kom er niet veel verder mee. Het eerste wat ik denk dat in het verre verleden stommiteiten zijn begaan die de apostelen nu moeten bezuren. Want was de toren van Babel niet gebouwd, zouden de mensen nu geen verschillende talen spreken en hoefde de Heilige Geest niet in tongentaal verdeeld te worden onder de apostelen. Een en dezelfde boodschap in dezelfde taal zou een hoop gemak hebben opgeleverd.

Onbevredigd begeef ik me naar het Pinksterontbijt. Alleen dat woord al klinkt niet echt lekker in tegenstelling tot paas- of kerstontbijt. Het kan geen toeval zijn, maar in de bijlage van de Trouw legt dominee Ter Linden uit wat de Heilige Geest in zijn beleving betekent. Hiervoor moet ik het interview op een aantal punten in mijn eigen woorden uitleggen.

Dominee Ter Linde spreekt niet van een God als een manspersoon, maar hij heeft het over het Essentiële. In de bijbel staan boodschappen, de mens heeft immers de behoefte aan houvast, die niet zo zeer letterlijk genomen moeten worden en zeker niet vaststaan. Er is sprake van een evolutie van ‘bijbelse’ verhalen en die zullen naar tijd en tijdsgeest opnieuw vertolkt dienen te worden. Daarbij is het uitgangspunt ook niet dat iedereen christen moet worden, wel mens. De veel gehoorde (fundamentalistische) zinsnede: ‘De mens is geneigd tot al het kwaad’ wordt mogelijk bewust niet afgemaakt want dient aangevuld te worden met ‘Tenzij wij door de Heilige Geest wedergeboren worden’. In mijn optiek betekent dit dat wij ons lerend opstellen en mogelijk daarbij de Bijbel als inspiratiebron gebruiken zonder anderen wetten op te leggen.

In dit kader leert dominee Ter Linden, de hofpredikant, me en passant nog de taalkundige achtergrond van het woord ‘zonde’. Ditis afgeleid van het Griekse werkwoord ‘je doel missen’. Dat klinkt toch heel wat vriendelijker dan het zwartekouserige zonde. Ik kijk mijmerend naar buiten. Het is mooi weer. Prachtig pinksterweer, maar of ik het nu helemaal bevat, durf ik niet te zeggen. Zou de traan van Maxima, de traan der tranen, die de dominee live heeft mogen meemaken, een uiting van de Heilige Geest zijn? Ik denk dat ik daar niet over kan oordelen en me met mezelf bezig moet houden. Voorlopig is dat maar eens eenvoudig genieten van de mooie Pinksterdag.

Associating Pressure 1: Anouk, smaak en vrijheid

Onder druk van drie actuele kernwoorden associeer ik er op los en verwacht van mezelf binnen een uur een verhaaltje van maximaal 500 woorden.

18 mei 2013 zijn de woorden: Anouk, smaak, vrijheid

Als kind keek ik naar het Eurovisie Songfestival. Dit is waarschijnlijk begonnen na Teach In met Ding-a-dong. Zonder het te realiseren was Oranje toen één. Ik begreep het niet, maar voelde de eufore stemming blijkbaar wel aan. Toen ik oud genoeg was om op zaterdagavond iets langer op te blijven, keek ik met plezier. Mijn eerste bewuste winnaar was de Engelse Band, Brotherhood of Man. Mijn favoriet was de Française Catherine Ferry met un, deux, trois… Van de Nederlandse deelname herinner ik me Sandra of Xandra met Colorado. Ik weet niet of dit in hetzelfde jaar was.

Het hoogtepunt was altijd de puntentelling. Krijgen we punten van België, Duitsland? Vooral de ‘douze points’ van Israël waren altijd een zekerheid. Dat Duitsers de immer slecht presterende Oostenrijkers veel punten gaf, had zeker nog te maken met de ‘Anschluss’? En die Vikingers gaven elkaar ook altijd maar de punten cadeau. Ik denk dat hier mijn interesse voor Internationale Betrekkingen is geboren, hetgeen later uitmondde in de studie politicologie. De wereld was toen nog overzichtelijk.

Vele jaren later, de Oost-Europeanen doen mee met rockgeweld en veel te blote meisjes. Ik ben inmiddels ouder en wijzer geworden, zo u wilt een ouwe lul. Hoewel stevige rock mij niet tegenstaat en ik ook niets tegen te blote meisjes heb, kijk ik al jaren niet meer naar het liedjesfestival. Buiten de overheersing van de Oost-Europeanen schijnt het fanatieke publiek vooral te komen uit de homoscene. Ieder zijn meug, maar glitter en glamour is niet aan mij besteed.

Dit jaar is het anders met Anouk. Al ken ik de muziek van Anouk amper, ik weet dat ze een rockchick is en onbewust zal ik hits van haar hebben meegekregen. Ik ken ook haar status als ‘enfant terrible’ een beetje. Ze schijnt nogal onaangepast te zijn? Zo hoorde ik op 3FM ooit eens een verhandeling over de menstruatie van de zangeres naar aanleiding van tweets door Anouk zelf in de wereld geholpen. Het kan me niet boeien en diep in mij constateer ik een Victoriaan die denkt: ‘Moet dit nou?’ Ze schijnt overigens ook met haar blote kont te bewonderen te zijn en dat past wel weer bij die andere blote meisje.

Juist mijn arrogante houding over de wansmaak van dit festival, waarbij een parade van eendagsvliegen zich voor Europa mag etaleren, is mijn hoop gevestigd op Anouk. Het zijn van een ‘enfant terrible’ komt in mijn optiek nu heel goed van pas. Laat ze met haar ‘Birds’ al die ééndagsvliegen maar opslokken. Of ik ooit fan van Anouk zal worden weet ik niet, wel ben ik ervan overtuigd dat ze boven de middelmaat uitstijgt. Haar winst, het zal mijn Oranjegevoel amper beroeren, geeft mogelijk wel de vrijheid om volgend jaar de smaak van dertien in een dozijn te ontmoedigen.

Vanavond ben ik erbij, maar waarschijnlijk niet eerder dan vanaf de puntentelling. We zullen zien of het uitkomt:

Birds falling down the rooftops
Out of the sky like raindrops
No air, no pride
That’s why birds don’t fly

Anouk met Birds 2013

Sandra met Collerado/1979

Brotherhood of Man met Save your kisses for me/1976

Catherine Ferry met 1,2,3/1979

Teach In met Ding-a-dong/1975

Don’t fuck ‘de weergoden’!

‘Don”t fuck with the wethergods’ is mijn devies en u weet wel waarom. In een tijd van vergaande secularisering en ontkerkelijking is het aanbidden van De Allesbestierende geen gemeengoed meer. Maar verder terug in de geschiedenis hebben we de weergoden die we al eeuwen hebben veronachtzaamt. Nu zitten we met de gebakken peren. De ‘vooruitgang’ heeft ons van de natuurelementen afgedreven. Wij als mens hebben de natuur overwonnen en alles is maakbaar. Behalve dus de lente op tijd laten beginnen, zoals de afgelopen weken is gebleken.

We verzuchten nu onder de Gesel van de weergoden, als straf. Volgens mij zit er een gigantische groeimarkt in het onderricht en de evangelisering van de Germaanse, Scandinavische, of van mijn part Romeinse of Griekse weergoden. (Zouden er trouwens Cypriotische weergoden bestaan of vallen die onder de Griekse gesel?)                                            weergod Thialfi,  wie kent hem niet

Volgens mij bestaat er zoiets als een soort van 10 geboden om de weergoden te behagen.

  1. Wij bestaan echt, don’t fuck with us, don’t mess around
  2. Probeer ons niet te verbeteren, te vervolmaken of na te maken in welke vorm dan ook.
  3. Misbruik onze gaven niet
  4. Een regendans of zonneverering is minder ver weg van onze Goddelijke werkelijkheid dan u denkt. Eer onze gaven constant
  5. Heb eerbied voor de herkomst van alle Aardse Gaven verkregen door zon, wind en water.
  6. Ontken ons niet, wij bestaan en zijn niet uit te roeien. Wij zijn als katten en hebben meerdere levens en komen zonodig in een Geselende verschijningsvorm terug.
  7. Eer ons, wij zijn niet vervangbaar, dus lonk niet met het kunstmatige.
  8. De weergoden zijn voor iedereen, dus deel onze gaven met een ieder.
  9. Gelooft in waarachtige weermannen, niet in commerciële ‘ik voorspel wat u horen wil’- gedoe.
  10. Gun een ieder een plekje in de zon, zoals jij zelf ook een warm plekje wil hebben.

Ik ga bij mezelf na, wat is mijn ecologische voetafdruk. Hoe spaarzaam ben ik? Hoe serieus neem ik het woord broeikaseffect nog? Heb ik meegedaan aan Earth-hour? Europa gaat economisch naar de verdoemenis, dus is verdere groei noodzakelijk om verder ongemak (oorlog!) af te wenden?

Voorlopig zit ik, samen met miljoenen anderen met onaangenaam klote weer en misschien is het wel een beetje ons eigen schuld, sneeuw in Zuid Nederland, bergen sneeuw in Engeland, stormachtige poolwind in de lente, Siberisch koud in Kiev, depressieve storingen over heel Zuid-Europa. Misschien moet ik me eens verdiepen in de kunst en kunde van de IJsheiligen, dat heb ik nog nooit gedaan. Het gevolg is dus dat ik stomme blogjes bij de kachel schrijf in plaats van een frisse lentewandeling te maken of de tuin te bewerken. Komt er nog wel een lente vraag ik me af en zullen de seizoenen met slechts graduele koele overgangen in elkaar overgaan. Is er in het muziekstuk van Vivaldi geen plek meer voor de vier jaargetijden. Is de lente geen toekomstmuziek meer, maar slechts een voetnoot in onze meteorologische geschiedenislessen?

 

Melkmeisje Merkel

 

Toeval bestaat niet! Ik weet het niet, maar het is op zijn minst eigenaardig dat ik hedenochtend een hersenspinsel had bij het doornemen van het nieuws. Angela Merkel is in het nieuws naar aanleiding van haar bezoek in Griekenland. Oude wonden worden bij de protesten weer tastbaar in het Griekse straatbeeld. Voor de Grieken is de nazitijd minder een gedachte aan actieve oorlogshandeling, maar vooral ook een nachtmerrie op economisch gebied. Sterfte van rond de 300.000 mensen door honger en gebrek kenmerkte die tijd. De collectieve herbelevingen van het Griekse volk, nu de miljarden-bezuinigingen na miljarden-bezuinigingen elkaar in rap tempo opvolgen is begrijpelijk. De uitingsvorm is op zijn minst wonderlijk, want ook de Grieken zijn niet vies van rechts-extremisme hebben we gezien bij recente verkiezingen met berichten van heuse knokploegen. Ik vind dat de Grieken bij Europa moeten blijven, maar mijn economische kennis schiet tekort om zoiets te kunnen staven. Angela Merkel, als de belangrijkste vertegenwoordiger van het machtige Duitsland weet het blijkbaar wel, maar dit tot groot ongenoegen van de Grieken.

Angela Merkel blijft in mijn hoofd spoken als ik na het beluisteren van een liedje van Geier Sturzflug, hoe toepasselijk, het vrolijke ‘Bruttosozialprodukt, stuit ik op een youtubeclipje van de voor mij onbekende band KIZ met het totaal nietszeggende liedje ‘Die Sennerin vom Königssee.

Merkel is een beetje het melkmeisje van Europa. Ze melkt de Grieken tot de laatste druppel uit en danst over de arme Griekse Paupers. Zo wordt ze gezien door de Grieken en mogelijk ook door andere Zuid-Europeanen. Ik vind dat ze, in weerwil van allerlei nazi-vermommingen, vooral een heel vlijtig en ingetogen politica is. Toegewijd aan de Europese zaak. En zoals gezegd, mijn economische kennis schiet te kort, maar voor vandaag is Angela mijn melkmeisje, zo is het toevallig ook nog eens een keer.

 

Hoch in den Bergen über’m Königssee
da haust die Maid und hütet Vieh im frischen Klee
hoch auf den sonnigen Matten.
Sie ist so fromm und dennoch ungehemmt,
so wie ihr prall gefülltes Miederhemd, aha
sie hat das Schweigen im Walde.

Doch in der Nacht
wird durchgemacht
in Landestracht
tanzt sie auf den Almen Tscha Tscha Tscha
und aus dem Tal
strömt auf einmal
die Burschenschaft und feuert sie noch an.

Jodelodidie, holladie, holladie,
die Sennerin vom Königssee,
Jodelodidie, holladie, holladie,
sie tanzt wie eine wilde Fee.

Die Botschaft geht wie Feuer übers Land,
vom Watzmann bis zum Meeresstrand ist sie bekannt
als Ballerina der Berge.
Und eines Tages da kommt Fred Astaire,
und sagt: Hey Honey, hüte keine Kühe mehr,
and let us dance together!

In ganzen Land
sehr wohl bekannt
tanzt sie den Almen Tscha Tscha Tscha
und jeder Mann
macht sie jetzt an
gibt sich galant und singt voll Euphorie

3. Kerst, een vriend?

De ruitenwissers piepen gelijkmatig. Met een zakdoek veegt Dorus de condens aan de binnenkant weg. Met een lange rij forenzen probeert hij de stad uit te komen. Door de natte sneeuw en het slechte zicht gaat het tergend langzaam.
‘Ja, kom er maar tussen’ moppert Dorus tegen een medeweggebruiker die zich tussen hem en zijn voorganger manoeuvreert.
Lang heeft Dorus het weggestopt, dat gevoel van winter, kou en donkere dagen. Ieder jaar ziet hij op tegen de decembermaand en ieder jaar gaat die ook weer voorbij. Dit jaar heeft de lange nazomer gezorgd voor het uitblijven van dat negatieve kerstgevoel. Maar met dit weer kan Dorus er niet om heen.

Eigenlijk wist hij het deze ochtend al, toen de kerstsingel van Fay Lovsky met ‘Christmas was a friend of mine’ door de luidsprekers galmde.
Als dit prachtige nummer gedraaid wordt, weet Dorus dat de narigheid gaat beginnen. Het lied straalt een landerige opgewektheid uit die Dorus zo verfoeit.
Voordat Dorus naar huis gaat, moet hij eerst de kerstboom halen.
‘Hij staat al klaar’ had zijn vrouw Dora nog nageroepen.

Terwijl Dorus gehypnotiseerd naar de koplampen van de andere auto’s kijkt, vraagt hij zich af:
‘Wat is er misgegaan, met mij en het kerstgevoel.’
Dorus weet nog goed hoe hij zich als kind kon verheugen op de feestdagen. Buiten het feit dat hij twee weken vakantie had en vaak tevergeefs hoopte op sneeuw, staan de geweldige maaltijden en de gezellig volle kelder met etenswaren Dorus op het netvlies gebrand. Zijn moeder was dagen bezig geweest met boodschappen, bakken en braden en het huis was sfeervol ingericht. En na de kerstdagen kwamen de oliebollen. Nog dagen geurde het huis ervan.

‘Ja, ja, ik rij al.’
Dorus wordt opgeschrikt door een ongeduldige automobilist, die Dorus attendeert op het groene licht.
‘De kerst, het is geen vriend van me’ concludeert Dorus als hij eindelijk kan doorrijden naar het adresje voor de kerstbomen.

Bij het verkoopadres staat Dorus opnieuw in de file, maar nu met allemaal lotgenoten die ook na hun werk nog snel een kerstboom halen. Zoetgevooisde kerstliedjes komen uit de radio en een hip meisje in een sexy kerstoutfit schenkt warme chocolademelk in voor de wachtenden.
‘Dat zal wel bij de prijs van de boom worden berekend’ mompelt Dorus mismoedig.
‘Een pracht boompje voor u, dat maakt dan 20 euro’ krijgt Dorus te horen als hij aan de beurt is.
‘Hele fijne feestdagen gewenst en tot volgend jaar maar weer.’
‘Ik denk het niet’ denkt Dorus vals en zegt; ‘Hetzelfde en tot ziens.’

Dorus wurmt de boom met moeite in zijn auto, terwijl de allergische reactie van de naalden zich al op zijn hand aftekenen. Het sneeuwt niet meer. De maan komt tevoorschijn en laat een winters landschap zien.
‘Nog even en dan ben ik eindelijk thuis.’

In de verte ziet Dorus zijn kinderen al bij de voordeur springen. Dorus wordt enthousiast begroet.
‘We gaan samen de kerstboom versieren’ zegt de jongste uitgelaten, ‘Mamma heeft de spullen al klaar staan.’
Dorus laat de drukte gelaten over zich heen komen en vraagt zich af: ‘Is kerst nu wel of niet een vriend van mij?’
Fay Lovsky eindigt trouwens met ‘happy new year’. En ook deze kerst gaat weer over.Vol overgave stort Dorus zich op de kerstballen.

 

Let’s make things better- André Hazes

Naar aanleiding van de aankondiging van Joop van den Ende dat hij een musical over het leven van André Hazes gaat maken, herinner ik me een stukje dat ik schreef toen ik nog werkzaam was bij de verslavingszorg (Iriszorg in Arnhem). Hieronder alsnog geplaatst op dit blog. Ben benieuwd naar de musical, ik ga er zeker heen.

Er zijn van die momenten dat ik heel hard Hazes draai. Dat doe ik vooral in de auto, omdat de andere gezinsleden minder gecharmeerd zijn van dit genre. Op andere tijdstippen draai ik ABBA, Status Quo of mooie fado’s al naar gelang mijn stemming. En soms dus vraagt mijn stemming om André Hazes. Lekker heel hard meezingen in de beslotenheid van de auto en je gedachten de vrije loop geven.
En dat ik niet de enige liefhebber ben, was vorig jaar al duidelijk tijdens de indrukwekkende afscheidsceremonie van de volksheld uit de Pijp. Ik ben geen fan, maar ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat de overvolle ArenA op alle aanwezigen, H6 incluis, een diepe indruk heeft achtergelaten. Toch keek ik met gemengde gevoelens terug naar het geheel. Ik heb altijd al wat moeite gehad met mensen die denigrerende opmerkingen maakten over zangers als Hazes. Maar nog meer moeite heb ik met sprekers die zelf uit gegoede intellectuele kringen komen en zich willen afficheren met de volksjongen op een manier van: “Ik ben wel erudiet, maar ook ik verkeer in de kringen van de gewone volksjongen.” O, o, o wat is Frits Barend toch een gewone jongen. Ook dit jaar bij de onthulling van het standbeeld van de volkszanger, pikten heel wat BN-ers weer een graantje publiciteit mee.

Verder, was Hazes een fervent liefhebber van een biertje of wat. De eerste zure grapjes over de aandelen Heineken zijn inmiddels al weer gedateerd. Al valt de alcoholistische inslag van de zanger niet te ontkennen, om nu tijdens de ceremonies een ode op de zuchtigheid van Hazes te brengen? Ja, met zijn levensliedjes en zijn manier van leven kunnen we zeggen: “André heeft the blues”. Met zijn allen gaan we dan meedeinen en op de romantische toer over dat bluesleven van André. Maar wie had last van de chronische kater, de instabiele stemmingen. eenzaamheid en mogelijk zelfs last van agressiedoorbraken? Misschien is dat allemaal wel nodig geweest om het artistieke niveau van de volkszanger te bereiken. Maar moeten we daar nu romantisch over doen?
Ik zie dan zijn vrouw in de menigte staan en ik kan alleen maar hopen dat ze echt in hem gelooft. Als ze dat kan, zal het leven voor haar in de toekomst een stuk dragelijker zijn nu ze haar man is verloren. Want hoe gemakkelijk was het samen te leven met de Nederlandse King of Blues?

Onwillekeurig gaan mijn gedachten dan uit naar al die mensen die de blues in onvoldoende mate hebben, maar ook een biertje of wat per dag drinken, zich eenzaam voelen, last hebben van stemmingsschommelingen of agressief zijn op zijn tijd. Ja, we hebben het over een belangrijk deel van de cliëntenkring in de verslavingszorg, de vele niet getalenteerde drinkebroers. De romantiek is vaak ver te zoeken. Hoe vaak zullen ze naar hun hulpverleners komen en zingen ‘ze gelooft in mij’ en belangrijker nog hoe hard wordt er nog in hen gelooft.
Misschien moeten we een kopie van het standbeeld opvragen en gaan gebruiken als een soort wisseltrofee voor een hulpverlener met speciale verdiensten die gelooft in zijn of haar vak. We noemen het dan de “Lets make things better” trofee.

Ik denk dat André vanuit de hemel daar wel tevreden over kan zijn?

Kakelkrant van Sprakeloos 13: Europa blues op vrijdag

 

De vrijdagmiddagblues, kent u dat? Na een week intensief werken is het op. Misschien kent u het niet, want u heeft ongebreideld calvinistisch arbeidsethos of bent aanhanger van de neo-kapitalistische sekte: Time is money. Ik niet, want op is op en als je met mensen werkt, is dat soms een hele zinvolle constatering. De rek voor deze week is er uit. Ik droom een beetje weg en ga een collega lastig vallen die ook van de vrijdagmiddagblues is. Samen ‘jammen’ we een beetje over de bureaucratisering van de zorg, de politiek en ongemerkt komen we te spreken over de Europese geschiedenis. Onze conclusie is dat Europa altijd internationaal is geweest in zijn oriëntatie, dat er altijd uitwisseling is geweest van goederen, mensen, kennis en wat al niet meer. Het anti-Europese geouwehoer van o.a. de PVV is maar larie. Nationale staten zijn kunstmatig en hebben de laatste 200 jaar alleen maar ellende gebracht. Nu beweer ik niet dat er geen ellende is zonder nationale staten, maar verschillen tussen wij en zij zijn niet gelijk aan nationalisme. Zo keuvelen we over Teutonen, het vroeg Frankische Rijk, Merovingen, de opkomst van de Hanzesteden en de Elizabethsvloed van 1421. In tien minuten tijd hadden we de grote lijnen van de Europese geschiedenis te pakken en beseffen dat nationalisme binnen Europa een gevaar is voor ons allen.

We zitten in een schip dat dreigt te zinken als we niet uitkijken, we zullen dus met zijn allen moeten hozen.. Doen we dat alleen of wijzen we een enkeling aan, dan gaan we met zijn allen….naar de Filistijnen. We verworden dan mondiaal gezien een toeristisch historisch armlastige pleisterplaats, Europa.’

 

Het is even stil, we baden in ons absolute gelijk. Dan gaat de telefoon. Een indicatieorgaan belt en vraagt waarom dat ene kruisje niet gezet is op het formulier X. Het antwoord is duidelijk, omdat het nog niet bekend is. Ze namen er geen genoegen mee, attendeerden ons dat indien het kruisje over een week nog niet gezet is, de aanmelding ongeldig wordt. We moeten dan het formulier opnieuw invullen of we kunnen gebruik maken van procedure Y, dat zou sneller gaan, maar geeft geen garanties.

De vrijdagmiddagblues is weg en gaat over tot het gebruikelijke fabrieksgeluid van de machinerie der radertjes, ook in de zorg. Er gebeurt niets, als het ene radertje niet precies in het andere past. Niemand weet meer de grote lijnen, het hoe en waarom.

In ons professionele kruis getrapt over dat enige kruisje, dragen we manmoedig ons loonslavenkruis. We weten dat het formulier over drie weken pas volledig ingevuld kan worden, maar dan is het te laat. We kunnen vanmiddag niets meer doen, maar de vrijdagmiddagblues komt niet terug, al dromen we ieder apart nog wel over een begrijpelijk Europa. Dat snappen we, ons werk niet meer.

EUROPE -THE FINAL COUNTDOWN

 

Kakelkrant van Sprakeloos 2: Nederland Muziekland

 

De lynx uit Limburg, Maxime Verhagen, verdedigt premier Mark Rutte na de oppositionele aanval op zijn leiderschap. De kritiek op diens gebrek aan leiderschap, zichtbaarheid en visie mag dan volkomen terecht zijn, maar in het algemeen is het ook oorverdovend stil bij de PvdA, GL, SP en zelf bij D66. Dus heeft Verhagen een beetje gelijk om die oprisping met ketelmuziek af te doen. Ik zou het alleen geen ketelmuziek willen noemen, slechts wat loos tromgeroffel, alsof er iets spannends staat te gebeuren. Borstklopperij voor de bühne.

Misschien dat links niet meer de hoogste toon zingt in de media dat volgens sommigen ten onrechte tot vorig jaar als een arrogant muliculti bolwerk is geoormerkt. Misschien is het hedentendage wel gewoon een rechts bolwerk? Of weten de linkse politici de weg niet meer zo goed? In politieke zin zijn ze de weg namelijk wel kwijt. Geen goede samenwerking tegen een kabinet waarbij oppositievoeren kinderspel moet zijn. Ze opereren zo visieloos, zo apathisch, zo weinig bevlogen, alleen heel veel valse noten, Bovendien uiten de meeste VVD’ers en CDA’ers in het kabinet, en daarbuiten ook, over het algemeen via hun lichaamstaal andere boodschappen uit dan hun woorden doen vermoeden. Dat krijg je als je uit de maat van het liberale of christelijke gedachtengoed loopt.

In ons kabinet zit weinig muziek, heel weinig, maar dat kan ook niet anders met de verborgen dirigent en meester van de dissonanten. Geert Wilders blaast hoog van de toren, maar zijn riedeltje is weinig muzikaal, hoewel veel mensen het blijkbaar goed in het gehoor vinden liggen. Dat is pas ketelmuziek van de eerste orde dat verdedigd wordt door het echtpaar Rutte-Verhagen. En die verdediging gaat met een arrogantie en gebrek aan empathie gepaard die doet vermoeden dat de heren het slotakkoord al in zicht denken te hebben. Het tegendeel is waar, maatschappelijke verantwoord regeren begint met empathie en luisteren. Dus om dat te leren gooi ik een echte Nederlander in de strijd. Een man van stavast die nog meer fans heeft dan de Grote Gijzelnemer van dit kabinet. Bovendien is het een echte bouwer. Luister en geniet, Maxime. Kom dan pas met het verwijt van ketelmuziek, al heeft Verhagen wel gelijk.