Wie kent haar nog, Mieke Telkamp? In vroeger tijden was zij de vertolkster van de begrafenishit ‘Waarheen leidt de weg?’. Dit vraag ik me ook al jaren af bij de PvdA. De volgers van mijn stukjes kennen mijn haat-liefde verhouding met de partij. Hoewel de haat nooit groot is, moet gezegd worden dat de liefde altijd broos is. De overtuiging voor de sociaaldemocratie is trouwens onverminderd groot.
Na het verlies in maart 2017 bij de Tweede Kamerverkiezingen, besloot ik weer lid te worden van de sociaaldemocraten. Voor mij was dat de vijfde keer. Zeer snel stond ik op de lijst van de plaatselijke PvdA, maar ook de lokale verkiezingen waren andermaal geen succes voor de PvdA. Dat gold niet alleen voor mijn eigen woonplaats, maar eigenlijk voor heel Nederland een uitzondering daargelaten. De PvdA is niet hot, dat is wel duidelijk.
Een interne evaluatie zal volgen. Voor nu wil ik eigenlijk stil staan bij het groter geheel van de sociaaldemocraten in Nederland. Het navolgende is zeker geen wetenschappelijke beschouwing waar het allemaal mis is gegaan, wie de schuld moet krijgen en wat er beter moet gaan. Het wordt geen vooropgezet plan voor een sterfhuisconstructie zoals mogelijk de eerste zinnen doen vermoeden. Voor mij is het een kwestie van bij elkaar harken van een aantal harde feiten tegen de achtergrond van maatschappelijke veranderingen. Ik moet op het einde van dit betoog de volgende twee vragen zien te beantwoorden. Wie wil de PvdA bereiken? Wat staat voor de gemiddelde sociaaldemocraat centraal in zijn eigen politieke vergezicht. Als ik dit kan achterhalen, dan is de vraag ‘Waarheen leidt de weg’ een invuloefening.
Geschiedenis
Het gaat te ver om de hele sociaaldemocratische geschiedenis door te nemen in mijn betoog. Ik volsta met de uiterst belangrijke functie die de SDAP voor de Tweede Wereldoorlog had voor de emancipatie van de werkende klasse in materieel en immaterieel opzicht. Met de oprichting van de PvdA in de jaren veertig was het slechts een kwestie van uitbouwen van allerlei voorzieningen zodat iedereen in Nederland een fatsoenlijk inkomen zou krijgen, verzekerd was van goed onderwijs en goede zorg en een vredige oude dag. Mede geholpen door de economische vooruitgang in ons deel van de wereld konden veel idealen verwezenlijkt worden. Zeker ook omdat andere politieke partijen de sociaaldemocratische principes niets in de weg legden. Zij bouwden mee en ondersteunden de nivellering. Er was consensus over de opbouw van de verzorgingsstaat. Het politieke gekibbel ging voor een belangrijk deel over de snelheid van veranderingen en de mate van nivellering. Juist vanwege de consensus over deze sociaaleconomische vraagstukken ging het de PvdA voor de wind. Het electorale hoogtepunt was de overwinningsnederlaag in 1977. De PvdA van premier Joop den Uyl als premier won de verkiezingen ruimschoots. Met tien zetels winst kwamen de sociaaldemocraten op maar liefst 53 zetels. Ruim 1/3 van de Nederlandse kiezers koos voor de PvdA. Met recht een volkspartij die vervolgens niet in de regering kwam. In de jaren daarna lukte dat de PvdA nog maar voor de helft van de tijd. (Tegenover de VVD 75 % en het CDA 60%)
Van de drie grote traditionele partijen lukte het de PvdA dus het minst om regeringsdeelname te forceren en als ze dat dan wel lukte, met uitzondering van Paars 1, waren de gevolgen voor de daaropvolgende verkiezingen meestal desastreus. De laatste Tweede Kamerverkiezingen waren het absolute dieptepunt. De partij uit 1977 is niet meer. De trend gaf al wel een dalend beeld te zien, maar met 9 zetels doe je eigenlijk niet meer mee. Maar zoals we kunnen concluderen lukte dat de PvdA ook al minder dan de andere grote traditionele partijen.
Minder macht dus, minder kiezers dus en al die jaren staan voor iedereen. Als je sinds 1977 de verkiezingsslogans bekijkt dan komen de woorden samen, iedereen, allen etc. veel voor. Dat is ook niet vreemd voor de sociaaldemocraten, het past bij de idealen. Recentelijk is daar ‘verbinden’ bij gekomen. Ook dit past bij de traditie van iedereen en allen. Maar de grote vraag is mijns inziens ‘Wie is iedereen?’ Anno 2017 is dat nog maar 5% van de bevolking die iets met iedereen heeft of zich een onderdeel voelt van iedereen. Voor de PvdA er electoraal vooral te winnen bij die andere 95%. En wil die 95% nog wel verbonden worden.
Wie is de ander?
Het verval tussen 1977 en 2017 is enorm groot voor de PvdA. Tot 2012 is wel een neergaande lijn te zien voor de PvdA, maar vaak waren ze wel de nummer 1 of 2 van het land, soms nummer 3. Zoals gezegd relatief weinig regeringsverantwoordelijkheid, maar door vele populisten wel gezien als het kwaad van alles wat fout is gegaan in Nederland. Het gigantische verlies in 2017 tijdens de Tweede Kamerverkiezingen laat ik even buiten beschouwing, ik leg me toe op de trends die ik zie.
1977-2002
De diepe crisis van de jaren tachtig dient zich aan. Nederlanders hebben instinctief het gevoel dat het huishoudboekje op orde moet zijn en blijven. Bezuinigingen worden gewaardeerd door een groot deel van de Nederlanders. Het andere deel voelt die bezuinigingen in het loonzakje. De PvdA komt buiten een korte periode in 1982 voorlopig niet meer in de regering. De partij blijft met schommelingen onverminderd groot, vaak de grootste. Als de VVD en CDA in 1989 echt genoeg van elkaar hebben, krijgt de PvdA weer een kans. Economisch gaat het inmiddels beter en in 1994 komt er na Den Uyl weer een sociaaldemocratische premier. Bovendien wordt Kok premier van een coalitie die tien jaar daarvoor als onmogelijk werd gezien. Met Paars verliest het CDA de sleutelpositie en het Tweede Paarse kabinet krijgt een vervolg met 52 zetels voor de PvdA in 1998. Met de florerende economie kraaien ook de sociaaldemocraten victorie en neoliberale denkbeelden krijgen binnen de PvdA voet aan de grond. De attentie voor de tweedeling is er onvoldoende. Mensen die niet mee kunnen in het arbeidsproces of afhankelijk zijn van anderen voor een goed leven, worden onvoldoende gehoord door de PvdA. Sinds 1994 zit de SP reeds in de Kamer en kan ondanks het succes van Paars, of misschien wel dankzij het succes van Paars, groeien. Een deel van de vakbondsgeoriënteerde PvdA kiezers begeeft zich naar de SP en zullen daar ook blijven. De SP zal die positie wat betreft deze groep niet meer afstaan. De neoliberale wind legt de SP geen windeieren, de PvdA heeft te laat door dat zij een deel van de traditionele kiezer is verloren.
2002-2012
Met 9/11 nog vers in het geheugen, de groeiende afkeer tegen Paars en Europa in de ‘steigers’, verliest de PvdA in 2002, ze worden bijna gehalveerd. Een verlies dat anno 2017 als dragelijk gezien zou zijn, schudde toen heel lang na binnen de burelen van de PvdA. Ad Melkert werd hiervan het trieste boegbeeld na de ontmoeting met Pim Fortuyn. Xenofobische tendensen deden hun intreden in de Nederlandse politiek, zo werd dat tenminste gevoeld in die tijd. Met de kennis van nu moeten we constateren dat de kritiek van Pim Fortuyn mild was in vergelijking met de latere PVV. Mild of niet, Fortuyn en zijn kiezers werden weggezet door de politieke elite waaronder de PvdA. Er werd in ieder geval onvoldoende geluisterd naar de grieven en gevoelens van delen van het electoraat. Een belangrijk deel van de kiezers van Lijst Pim Fortuyn kwam vanuit de PvdA. Ongenoegens over de veranderende samenstelling in de samenleving werden al jaren gevoeld in de zogenaamde volkswijken in de steden. Die ongenoegens konden nu gekoppeld worden aan een partij. Eerst de LPF, later middels een zich radicaliserende PVV. En het is niet zo zeer dat de gevestigde partijen het eens moeten zijn met de PVV, bij voorkeur niet. Het is vooral het ontbreken van een duidelijk antwoord op de foute retoriek of erger nog het ontkennen van de onderliggende problematiek. Het werd vooral gezien als een tokkieprobleem dat wel over zal waaien. Later komen termen als gemarginaliseerden meer in zwang.
Naast de problematiek rondom de al dan niet vermeende angst voor de Islam speelde ook de verdergaande globalisering een rol. Naast winnaars kende de globalisering ook verliezers. Deze verliezers, die vooral de economische crisis van 2008 voelden, kregen een stok om te slaan namelijk Europa. Europa als het kwaad van alles en daarmee alle partijen die het hoofd laten hangen naar Europa. De pro-Europese elite gaf reden temeer om pro-nationalistische standpunten in de markt te zetten. De PVV is hierin geslaagd en krijgt daarmee sommige partijen mee in de slipstream. Denk aan Mark Rutte die voor binnenlands gebruik soms ferme anti-Europese uitspraken kan doen. Ook de SP laat de internationale solidariteit varen als het gaat om Europa of vluchtelingenbeleid. Frans Timmermans ten spijt, het lukt de PvdA onvoldoende om de voordelen van een sterk Europa duidelijk te maken aan de kiezer. Ze hebben er geen boodschap aan. Europa is voor de economische elite zoals multicultureel gedrag voor de culturele elite, ofwel de grachtengordel, is.
Toch zijn er twee oorzaken aan te wijzen die de teloorgang van de vaste achterban nog niet meteen zichtbaar maken. In 2006 wordt het gerommel van de LPF en Balkenende beloond met zetelwinst voor de PvdA. In de peilingen voorafgaand aan de verkiezingen in 2012 leek de PvdA af te stevenen op een nieuw diepterecord. Het premiersgevecht tussen PvdA en VVD, oftewel tussen Mark Rutte en Diekerik Samsom, bracht veel linkse kiezers toch nog op de been om voor de PvdA te kiezen. Omdat de PvdA met 38 zetels tweede werd en niet de premier leverde, was het wachten op de grote val.
2012-2017
In dit betoog ga ik geen rapportcijfer geven aan het kabinet Rutte 2. Ook in deze economische crisis komt de Nederlandse mentaliteit bovendrijven dat voor alles het kasboek op orde moet zijn. De zorg en vele andere overheidstaken worden verwaarloosd, de onvrede neemt toe. De PvdA heeft als deelnemer in de regering hier geen duidelijk antwoord op. Ze geven aan dat ze de scherpe randjes er wel hebben afgehaald, dat het zonder de PvdA voor velen aan de onderkant van de samenleving veel erger zou zijn geweest en bovenal dat ze verantwoordelijkheid hebben genomen voor een land in crisis. Misschien is dat zo. Tekenend is het ‘och en wee’ door vooral niet PvdA-politici en niet PvdA-stemmers dat de PvdA onevenredig is afgestraft. Ze deden het immers toch best goed, die bewindslieden. Ze zijn in ieder geval niet met bosjes weggestuurd zoals hun VVD-collega’s. Maar de marketing was slecht op orde met name in de Tweede Kamerfractie was er te weinig tegengeluid te horen. Het gevolg is dat een grote PvdA, slechts drie zetels minder dan de VVD, als bijwagen is gezien van een exclusief VVD-beleid. Ik denk dat de kritiek inhoudelijk soms terecht is, soms ook niet. Maar in een samenleving waar de afbrokkeling van de PvdA-achterban al tientallen jaren bezig is, sterker dan bij de andere traditionele partijen, is er weinig coulance voor de PvdA die de maatschappelijke verantwoordelijkheid wil nemen. Met hun 38 zetels zijn ze alleen politiek nog een machtsfactor zolang het kabinet niet valt, de kiezer is al uitgekeken op de sociaaldemocraten. Tekenend voor deze periode is dan ook nog de afsplitsing van de franchise-onderneming van de Turkse Erdogan. De hondstrouwe allochtone PvdA-kiezer krijgt een alternatief, onder het mom van solidariteit voor iedereen, maar ons eigen groepje eerst en meer. Buiten het feit dat het de PvdA niet te verwijten is dat DENK ontstond, is het wel veelzeggend zoals het gaat in het politieke klimaat. Iedereen moet gehoord en exclusief politiek bediend worden. Zo niet, dan richten we gewoon een eigen clubje op. In maart 2017 kwam de klap die iedereen verwachtte dan eindelijk.
Maatschappelijke tendensen
Hierboven wordt met zevenmijlslaarzen de afbrokkeling van het PvdA-electoraat beschreven. Naast deze politiek getinte argumenten zijn er ook maatschappelijke tendensen te benoemen die van invloed zijn op de aantrekkingskracht van de politiek in het algemeen en de PvdA in het bijzonder. Ik noem ze puntsgewijs in willekeurige volgorde.
- De toenemende individualisering van de maatschappij, een groot goed met name ook voor de sociaaldemocratie. Iedereen heeft recht op zijn stukje persoonlijke vrijheid. Als je het negatief zou bestempelen is de emancipatie voor grote groepen verwezenlijkt tot de eigen hedonistische bubbel. Is daarin nog wel plaats voor een collectief belang?
- De vervlakking en versnelling van het nieuws. Een stuk als dit, nog buiten de kwaliteit van mijn betoog, is voor de gemiddelde lezer veel te lang, zeker als het gelezen moet worden op een smartphone. We willen alles in hapklare brokken tot ons nemen en we hollen van hype naar hype zonder ons nog te herinneren wat de week ervoor heel belangrijk was. Zo worden politici ook benaderd en zo gedragen ze zich ook noodgedwongen. Of zoals onze Koning het ooit verwoorden dat we leven met ‘oneliners and soundbites’. De nuance is weg, het geduld om langer stil te staan bij een complex item of echt te luisteren naar het tegengeluid is er niet. De versnelling, mede ook door de sociale media, zorgt er ook voor dat kleine probleempjes opgeblazen worden en grote problemen soms niet gezien worden.
- De complexiteit van de samenleving is ook veel groter. We moeten wat vinden van elke brandhaard en we moeten solidair zijn met volken en landen waar we 20 jaar geleden het bestaan niet eens van kenden. Met het overspoelen van allerlei ellende zien we door de bomen het bos soms niet meer en hebben de neiging ons terug te trekken in onze eigen bubbel.
- Met name de sociale media zorgt wel voor een nieuwe manier van politiek bedrijven die (nog) niet past bij een traditionele parlementaire democratie. Referenda zijn hier een voorbeeld van, maar ook handtekeningenacties om gelijkgestemde te verzamelen om op één item een politiek machtsblok te gaan vormen. Met ‘de oplossing’ van het probleem is de groep vaak weer ter ziele. Individuen zoeken weer nieuwe uitdagingen, maar het grote geheel is soms ver te zoeken.
- Een ander en misschien wel het meest op sociaaldemocratische leest geschoeide opmerking is het feit dat nieuws steeds meer koopwaar is geworden. Als de zogenaamde Linkse Media al heeft bestaan, dan is die nu echt wel verdwenen. Zelfs de zogenaamde grachtengordelprogramma’s kunnen alleen nog maar bestaan bij die hapklare brokken en zullen die dan ook voortzetten om het eigen bestaan te kunnen verzekeren. Onafhankelijke media is nog een schaars goed. Ik heb het in deze nog niet over de (ver)vorming van hele samenlevingen als gevolg van gemanipuleerd nieuws of fakenews.
- Er is een toenemende tweedeling tussen stad en platteland, meer specifiek de Randstad en de rest van Nederland. De demografische en culturele verschillen zorgen voor een verschil in (politieke) waarden en normen.
- De sociaaldemocratie is internationaal aan het terugvallen. Zonder dat alle zusterpartijen in het buitenland één op één te vergelijken zijn met de PvdA, verliezen ze overal in Europa aan populariteit.
Het benoemen van bovenstaande zaken is niet uitputtend, maar het zijn wel maatschappelijke tendensen die van invloed zijn op de houding van de hedendaagse politici, maar ook de waardering voor diezelfde politici door het electoraat. Het is mijn overtuiging dat alle politieke partijen hier in meer of mindere mate ‘last’ van hebben. Partijen gericht op het collectief en solidariteit zullen het extra moeilijk hebben.
De vijver om te vissen voor de sociaaldemocratie
De afbrokkeling van de PvdA is een feit. De SP, de PVV en in mindere mate DENK en de nog niet genoemde 50+ hebben van het verlies van de PvdA geprofiteerd en doen dan nog steeds.
We weten daarmee voor een deel wie weg is gegaan bij de PvdA. Wat moeten we doen om deze mensen voor ons terug te winnen? Moet de PvdA weer de taal gaan spreken van het gestaalde vakbondskader spreken om SP’ers terug te winnen? Of moet we internationale idealen laten varen om de meer nationaal denkende kiezer te bedienen en daarmee de angst voor onomkeerbare ontwikkelingen bevestigen? Moeten we Wilders toch maar een beetje gelijk geven door groepen weg te zetten? Of gaan we ouderen en Turkse Nederlanders naar de mond praten om zo 50+ en DENK leeg te zuigen. Al met al een groep te winnen, goed voor laten we voorzichtig schatten, zo’n 20 zetels.
En dan hebben we het nog niet gehad over GroenLinks en D66. Om met de laatste te beginnen, er is geen natuurlijke overgang van D66 naar de PvdA en andersom. Toch zijn er vanuit het verleden ook veel overeenkomsten tussen beide partijen zeker op immaterieel gebied. Eén ding is zeker, D66 zal bij de volgende verkiezingen zeker verliezen. Hun deelname in het huidige kabinet zal ze duur komen te staan. Dat hebben ze al eerder meegemaakt net als de PvdA. Meedoen met het CDA en VVD levert links zelden iets goeds op en nu hebben ze de ChristenUnie ook nog als bijwagen te accepteren. En de beweging van Jesse Klaver dan, is dat iets om de 29 zetels terug te winnen? Een eenvoudig rekensommetje leert dat GroenLinks, SP en de PvdA samen kleiner zijn dan de PvdA in 2012. De voormalige kiezer van de PvdA in 2012 is niet massaal overgestapt naar de Groene Beweging van Jesse. Dat betekent buiten dat de linkse politiek over de hele linie heeft verloren, maar ook dat vermoedelijk het inzetten op groen voor de PvdA ook maar beperkt iets zal opleveren. Bovendien welke partij en welke kiezer is tegenwoordig ecologisch nog onwetend?
Dus op de vraag Wie wil de PvdA bereiken kunnen we kunnen concluderen dat het op basis van de cijfers een zeer beperkte groep is geworden. Hierbij gaan we uit van de bestaande status quo in politieke idealen en presentatie. Wil je een grotere groep gaan aanspreken dan moet er dus iets gebeuren met de (presentatie) van de idealen.
De idealen herzien?
Als het om de vraag gaat ‘Wie wil de PvdA bereiken?’ moet dat volgens de partijideologie, in mijn woorden vertaald, die groep mensen zijn met een internationale wereldvisie die zich verantwoordelijk voelt voor mensen in nood in binnen- en buitenland, opkomt voor de zwakkeren in de samenleving en voorwaarden wil scheppen voor zelfontplooiing voor iedereen. Dat lijkt me een warme boodschap voor kiezers van de SP, 50+, Denk en met wat meer overredingskracht ook voor een deel van de PVV. En toch lukt dat niet, de verdeeldheid is blijkbaar te groot. De PvdA wil verbinden, maar het lukte blijkbaar niet om die groepen binnen de PvdA te houden. De wens om je vertegenwoordigd te zien in je eigen bloedgroep is blijkbaar groot. Liever groene, arbeideristische, op ouderen gerichte, Turkse of veganistische politiek dan een politiek die meer op het algemene belang gericht is. Als je de afsplitsingen van de PvdA bekijkt, zoals ik ze hier beschrijf, dan lijken dat ook niet zo gemakkelijk te verbinden groepen. Je politiek op deze groepen afstemmen is dan ook een onmogelijk taak. De veelgehoorde leus na een verkiezingsnederlaag dat we de boodschap beter moeten overbrengen, of dat we beter naar de mensen moeten luisteren ergert me. Welke mensen, naar de wat bange ex-pvda’er uit een volkswijk? Naar het gestaalde vakbondskader die nog een ouderwets idee heeft van ‘Jan met de Pet’? Of naar de mondaine grachtengordelbewoner die van de Dokkemer melkboer verlangt dat Zwarte Piet afgeschaft moeten worden?
Op Wie de PvdA zich moet richten is beperkt geworden, maar als je kijkt naar de groepen van voormalige PvdA-ers, dan is het overbrengen van een eenduidige politieke visie ook geen eenvoudige opdracht. De tegenstellingen tussen de weglopers lijkt wel onoverbrugbaar. Er is onvoldoende consensus en die PvdA kan die blijkbaar ook niet brengen.
Conclusies
Ik zou niet weten waar de weg heen leidt voor de PvdA. De voorwaarden om deze vraag te beantwoorden was immers op wie de PvdA zich moet richten en wat de politieke boodschap moet worden om zich te onderscheiden. In het huidige versnipperde politieke landschap zit groei er op korte termijn niet in. Niet voor links als geheel, maar zeker ook niet voor de PvdA. In een cynische bui vraag ik me af of mensen wel buiten hun bubbel verbonden willen worden. Er zijn voldoende maatschappelijke factoren die verbinding in de weg staan. In een meer optimistische mood weet ik dat de sociaaldemocratie een uitstekende maatschappijvisie heeft die vroeg of laat weer grote groepen mensen gaat aanspreken, als alle bubbels en hypes een beetje doorgeprikt en overgewaaid zijn. Dan is er weer ruimte om te verbinden. Mogelijk zullen ze dan weer denken en zelfs zeggen, ‘Mag ik dan bij jou’.
Goed verhaal. Wel een beetje met zuur. Onterecht? Immers, de sociaal-democratie als geheel schommelt minder dan de PvdA alleen.
Ik vraag me vooral af waarom het CDA er wel in is geslaagd om van een plattelandspartij een stedelijk electoraat heeft aan eten te boren en de PvdA dat niet heeft weten te behouden.
Het feit dat die andere volkspartij eerder de klap heeft gehad en nu weliswaar iets groter is, vind ik niet het bewijs dat het CDA er echt in geslaagd is de steden echt te pakken. Daar waar ze het wel doen is het misschien de inwisselbaarheid van keuze CDA of VVD voor een aantal kiezers.
Mooi geschreven, Vincent!