Ik zie puistige Marokkaantjes, s’avonds laat op straat bij de voetbalkooi. Ze spelen hun spelletjes dromend van het Nederlandse elftal, liever nog het Marokkaanse. Vriendjes zitten in groepjes in de buurt en hebben het gezellig. Buitenstaanders worden achterdochtig bekeken, eigenlijk niet geduld. Een stoere scheld ‘hoer’, een nog stoerdere dreigt met zaken waar een 13-jarige Marokkaan van zijn ouders niet over mag denken. En als het uit de hand loopt komt oom agent misschien. De gezamenlijke morele woede tegen de hele wereld komt naar boven. Hun onzekere toekomst maskerend, krijgt de Hermandad het voor de kiezen. Schelden, middelvingers en misschien wordt er eentje meegenomen naar het bureau. De held en statusverhogend voor de volgende keer. Ze zijn een fijne groep vrienden voor het leven. Ze worden echte goede kut-Marokkaantjes en als ze goed hun best doen belanden ze bij de Mocromaffia. De toekomst onzeker, een slechte pers en volhardend in hun anti-maatschappelijke afkeer, maar ze hebben elkaar als troost en vrienden voor het leven.
Ze staan immers toch maar nabij het afvoerputje van de maatschappij.
Elkaar herkennend aan de verbeten trek, wandelen ze ’s zondags in aangewezen reservaten naar hun clubgebouw. Ze weten van elkaar dat het goed is, de buitenwereld deugt niet, want komt immers toch niet in de hemel. De gemeenschap dekt elkaar met de mantel der liefde als het gaat om onverantwoordelijke zaken. De buitenwereld moet zich er niet mee bemoeien. Ze begrijpen incest immers niet en als het over de scheef is, lees ontdekt wordt, dan grijpt de gemeenschap in, liever nog God. De rol van Vrouwe Justitia is te werelds om serieus te nemen. Fundamentalistische enclaves zijn, gelijk het Rijke Roomsche leven, nauwelijks vatbaar voor de wet en kunnen zo hun anachronistische kwaad verspreiden, het liefst achter gesloten deuren en als het moet even in de openbaarheid om weer snel te opteren voor oplossingen in hun eigen sektarisch denken bij vermeende misstanden. De anderen roepen och en wee, veroordelen de strafrechtelijke praktijken en als de storm is overgewaaid dan gaan ze gewoon weer verder in de beslotenheid van hun goddelijke sektes. Ze blijven volharden in hun goddelijke gelijk en dromen van het leven in de hemel.
Ze leven toch maar in gesloten gemeenschappen waar de meesten meestal geen last van hebben.
Ze zijn jong, slim en omringd door de ware zeden en de juist normen, netjes meegekregen vanuit de betere wijken en dorpen in het land. Hun gedrag is voor het oog onberispelijk. Kritiek op al dan niet vermeende arrogantie glijdt van hen af alsof ze opgebouwd zijn uit teflonlagen. Ze hebben immers de macht, de kennis en het immorele gelijk van hun (voor)ouders georven. Op de leeftijd des onderscheids mogen ze nog even spelen. De latere wereld nabootsen, zonder waarlijke verantwoordelijkheden. En alle “zoontjes van” willen meedoen, de boot niet missen voor het machtige leven later. Een paar hersencellen minder maakt niet uit, ze hebben immers toch genoeg, dus drinken ze sloten bier. Hun geweten wordt vertroebeld door de bacchanalen, ze proeven ‘gleuven’ of zo u wilt bespringen herten, spelen niets ontziend bedrijfje en bepalen eigen waarde en normen. En iedereen doet mee, gekker, doller, dwazer. De gezamenlijke drek van immoreel gedrag naar elkaar is het bewijs van vriendschap voor het leven en aanleiding voor een sektarische vrijmetselarij, de rest van de maatschappij verachtend. De hand wordt ze boven het hoofd gehouden, want hun vaders zitten op posities die ze vrijwaren van maatschappelijke hoon voor misdadig en immoreel gedrag. De pappa’s doen dat immers zelf ook dagelijks, op hun eigen legale wijze in politiek, bedrijven en bestuur. Hun kracht, door gebrek aan gebrek aan eigenheid en individualiteit, wordt ruim gecompenseerd door geld, macht en vriendjespolitiek. Hun wereldse gelijk glorieert.
Ze leven met de rug naar de maatschappij, ontberen verantwoordelijkheid en hebben werkelijk schijt aan de rest, maar ze hebben wel de macht binnen en buiten de sociëteit.
Vindicat, oftewel Handhaaft en Beschaaft. Het handhaven lukt ze goed, de beschaving van onze ‘fine fleur’ is ver te zoeken, want immers de basis voor hun handhaving.
Tja, de beschaving is soms ver te zoeken, soms zelfs onvindbaar …….
Bezorgde groet,
Wat is u toch altijd snel ook als ik ogenschijnlijk van de rader even weg ben.
geërgerde groet
Je hebt wel 3 heel mooie voorbeelden gegeven met eenzelfde overeenkomst die aan het denken (zouden moeten) zetten.