Er zijn van die dagen in het leven van Dorus dat het niet wil vlotten. Hij wordt dan hevig heen en weer geslingerd tussen “er moet een heleboel, maar het wil maar niet uit mijn handen komen”. Vandaag is het precies zo’n dag. Ondanks de lente die in aantocht is, willen de kriebels nog niet echt binnendringen, de schoonmaakkriebels wel te verstaan.
En toch ligt er een scala aan grote en kleine klusjes op Dorus te wachten.
Dorus kijkt om zich heen en aanschouwt zijn omgeving. Hij werpt een wanhopige blik naar boven alsof daar de oplossing te verwachten is. Maar boven zijn nog veel meer klusjes die vragen om ontklust te worden.
“Was ik maar een echte man” roept Dorus ten einde raad, maar blijft vervolgens gewoon zitten.
Dorus denkt na over het echte man zijn en daarmee wordt zijn schuldgevoel voor even op de achtergrond gezet.
“Ja, een echte man die doet geen klusjes, maar klussen. Hij wast de auto, repareert de wasmachine, vervangt een leertje in de lekkende kraan en verwijdert de groene algen met de hogedrukreiniger die hij gekregen heeft met vaderdag van zijn kinderen, die trots zijn op zo’n handige vader.”
Dorus kijkt naar zijn handen en ziet dat ze allebei dezelfde kant opstaan, de linkerkant wel te verstaan. Een echte man heeft een schuur met gereedschap, maar Dorus niet. Natuurlijk heeft Dorus het hoognodige, een hamer, een zaag, setje schroevendraaiers en dopsleutels en zelfs een heuse gereedschapskist. Die kist heeft Dorus gekregen van zijn schoonouders bij de eerste verjaardag dat ze als zodanig gekenschetst mochten worden.
“Hier een nuttig cadeau voor je,” hoort hij zijn schoonvader nog zeggen.
De arme man wist toen nog niet beter, maar door de hoeveelheid klussen die hij vanaf dat moment al heeft moeten opknappen voor zijn dochter, is de achting voor zijn schoonzoon wel ernstig geslonken.
“Je kunt wel aardig schrijven,” zegt hij soms, maar het klinkt wel wat wrang uit zijn mond.
Een gereedschapskist of niet, meestal moet Dorus toch de spulletjes die in de gereedschapskist zitten elders zien te vinden. Dorus is niet trots op zijn gereedschap, zoals een echte man. Soms droomt Dorus van een grote klopboormachine en dan voelt hij zich een echte man. Hij zou iedereen versteld doen staan.
Voorlopig heeft Dorus nog te maken met de klusjes die op hem wachten. Want zolang je niet aan het klussen bent, is er geen excuus om de klusjes niet te doen. Dat vindt Dora tenminste.
“Maar mannen houden niet alleen van klussen, ze houden ook van sport.”
Met deze rare gedachtekronkel probeert Dorus de klusjes in een positiever daglicht te krijgen. Dorus zit te broeden hoe hij de klusjes kan afwerken in een sportieve happening. Hij pakt de sportbijlage van de krant en probeert daaruit inspiratie te vinden. Bij het zien van de foto van Foppe de Haan, oud-trainer van de voetbalvereniging Heerenveen, thans trainer van jong-Oranje, ontstaat er een plannetje.
“Foppe, Friesland……..een elfstedentocht. Ik ga elf klussen uitzoeken en doe net of ik de elfstedentocht moet schaatsen onder barre omstandigheden.”
In de optiek van Dorus kost het niet zoveel moeite om de barre omstandigheden voor te stellen. Als een ware ijsmeester controleert hij het huis op de meest noodzakelijke klussen. Als hij er elf heeft gevonden, voorziet hij ze allemaal van een passende Friese plaatsnaam te beginnen bij Leeuwarden. De Friese hoofdstad is het zenuwcentrum van de tocht. Daarna volgen Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker, en voor klein klusje tussendoor het onvergetelijke Bartlehiem, om vervolgens bij het keerpunt Dokkum terug te gaan naar Leeuwarden. Eenmaal in Leeuwarden zal de overwinning zoet smaken en zal hij terug kunnen kijken op een geslaagde tocht. Gezien de barre omstandigheden zal een record er niet inzitten, maar de tocht zal een tocht der dapperen zijn en Dora zal hem trots opwachten bij de finish in Leeuwarden. Maar dat is later, eerst zal de tocht gereden moeten worden.
Dorus zet zich schrap voor de start.
“Klaar voor de start, af.”
Nog in het donker, onder het bed van zijn oudste zoon, zoekt Dorus de vuile kleding bij elkaar en deponeert deze in de daarvoor bestemde mand. Leeuwarden ligt nu achter hem. Dan boent hij het tuimelraam in de slaapkamer van zijn jongste zoon, het begint inmiddels een beetje licht te worden als hij Sneek begint te naderen. In IJlst, het is volledig licht, doet Dorus meteen ook het raam van de badkamer. Vervolgens krijgt de badkamer een snelle beurt, als hij in Sloten aankomt. Via de het stofzuigen van de overloop (Stavoren) en het afstoffen van de vensterbanken (Hindelopen) komt Dorus aan in Workum alwaar hij het koffiezetapparaat aanzet.
“Het loopt voorspoediger dan ik dacht” zegt Dorus, “we zijn bijna op de helft. In Bolsward mag ik even rusten.”
Met het vooruitzicht van de koffie had Dorus niet door dat het al meer moeite begint te kosten, maar na Bolsward viel het toch tegen. Naar Harlingen ging het nog net en de vaat was weggewerkt, maar de weg naar Franeker en Dokkum viel zwaar tegen. De vette oven wilde maar niet schoon worden en ook de metalen afzuigkap was een pittig karwei. De juiste cadans werd niet gevonden alsof Dorus een hevige noordooster moest trotseren. Om het leed richting Dokkum te verzachten, besloot Dorus onderweg zijn diskman op te doen. Dat moet in de buurt van Bartlehiem zijn geweest alwaar de Dorus naarstig op zoek is naar zijn CD van de Blaùhuster Dakkapel. Met de vrolijke klanken van dit feestorkest zwoegt Dorus zich een weg naar Dokkum.
Dan de laatste etappe, terug naar Leeuwarden, en dat betekent alles voor het oog netjes maken en alles opruimen wat op zijn weg komt.
Met pijn en moeite komt Dorus aan in Leeuwarden.
“De klus is geklaard”
Want Dorus vindt dat de optelsom van klusjes toch echt een klus genoemd mag worden.
Bij de finish hoort hij een claxon en hij ziet Dora met de auto komen aanrijden. Ze is dus nog net getuige van zijn binnenkomst. Dorus kan de felicitaties in ontvangst nemen.
Dora geeft Dorus een kus en kijkt in het rond.
“Ik zal even de kranten opruimen en de planten water geven.” zegt ze tegen Dorus.
Met stomheid geslagen kijkt Dorus haar aan.
De overwinning smaakt Dorus niet en hij laat het in de nabije toekomst maar weer gewoon bij klusjes.