Reisschemering

 

Snel trekt hij de deur achter zich dicht en besluit via het centrum naar het Centraal Station van Arnhem te lopen. Zijn sigaretten zijn bijna op en hij wil vanavond de deur niet meer uit. Bij de oude dames van het sigarettenwinkeltje bij de Arnhemse Blikken Bioscoop kan hij zijn voorraad bijvullen.
Het weer is aangenaam al kondigt de herfst zich in de verte aan. De warmte van die middag, toen hij nog binnen aan het werk was, zal met zekerheid niet leiden tot een zwoele avond. De zon staat al te laag en is niet sterk genoeg meer. Het is nog wel warm genoeg om met hemdsmouwen door de stad te lopen.
‘Twee pakjes graag en weet u misschien hoe laat het is?’
De oudste van de twee vrouwen overhandigt hem de sigaretten, terwijl ze aan haar partner, mogelijk haar jongere zus, vraagt hoe laat het is. Vanuit de deuropening naar een klein keukentje komt het antwoord:
‘Twee minuten over vijf, heer.’
Aan de titulatuur ‘heer’ heeft hij altijd een hekel gehad. Vaak wordt het gebruikt door marktkooplui of vakmensen die thuis bij hem klusten. Uit hun mond klinkt ‘heer’ altijd neerbuigend. Zo met een air van, hij mag dan een baan hebben waarbij hij zijn handen niet hoeft te gebruiken, maar verder is het een mannetje van niets. Bij de vrouwen van het sigarettenwinkeltje heeft hij er minder moeite mee.
‘Dank u en een prettige avond dames.’

Hij hoeft zich niet te haasten, want de trein van zes over vijf zal hij toch niet halen. Via de Korenmarkt en de winkelstraten van de Gelderse hoofdstad loopt hij rustig naar het station. Een beetje in een schemertoestand. De besognes van het werk zijn nog niet afgeschud, maar hij is ook nog niet helemaal thuis, bij het avondmaal. In een soort niemandsland beziet hij de andere mensen in de stad. Op deze maandagavond is het winkelende publiek in de minderheid. Een snelle boodschap wordt nog wel gedaan op weg naar huis, maar het is vrij rustig. Ook op de Korenmarkt, het uitgaansplein in Arnhem, zijn weinig mensen. Slechts enkele lieden zitten op de zonovergoten terrassen.
Het is hem al vaker opgevallen wanneer hij naar het station loopt in de late middag dat hij weinig opneemt van zijn omgeving.’s Morgens is hij alert en observeert hij zijn medemens nauwgezet De oplettendheid komt terug bij het station.
Sinds enkele jaren is ook in Arnhem de vernieuwingsdrang toegeslagen en ligt de stad op de schop. Nieuwe flats en parkeergarages worden gebouwd, een eigentijds verkeersplan moet het drukke verkeer stroomlijnen en ook het Centraal Station moet geheel naar de toekomstige wensen worden verbouwd. Nu is dat laatste misschien wel te begrijpen, maar voor de treinreiziger betekent dit een lange tocht naar de perrons, waaronder een zestig treden tellende ijzeren trap. ‘Het is alsof de overheid via een slinkse weg de rokende mens alsnog op zijn verantwoordelijkheden wil wijzen.’ Hijgend komt de man bovenaan, met de wetenschap dat hij die zestig traptreden ook weer zal moeten afdalen over twee minuten.

‘Dames en heren, de trein naar Doetinchem en Winterswijk, op spoor 9b, oorspronkelijke vertrektijd 17.15 heeft een vertraging van ongeveer vijftien minuten. Ik herhaal…….’
‘Verdorie, denkt de man, dat is dus minimaal nog twintig minuten wachten en het zal me benieuwen of alle mensen erin kunnen.’
Bij het afdalen van de geïmproviseerde trap overziet hij de het perron en laat zijn opkomende opwinding over de zoveelste vertraging achterwege. Het heeft geen zin. Het is al jaren mis op het spoorlijntje dat de twijfelachtige eer heeft het meest miserabele lijntje van heel Nederland te zijn. Sinds de marktwerking zijn heilzame werk heeft gedaan en dit stukje spoorweg aan vervoersbedrijf Syntus is gegund, zijn vertragingen eerder regel dan uitzondering, vooral in de spits. Bovendien zijn door die vertragingen Japanse toestanden het gevolg. Als haringen in een ton worden de Achterhoekers uit Arnhem weggereden.

De man sluit zich aan bij de grote groep mensen die het reisleed verbazingwekkend blijmoedig over zich heen laat komen. Geen gemopper, geen gezeur. Vrolijk praten groepjes mensen met elkaar. Er wordt druk gebeld om het thuisfront te verzoeken de aardappels maar wat lager te zetten. Naast de man staan twee jonge vrouwen, bakvissen eigenlijk nog, te praten over hun studie. Beide hebben een map in hun hand waarop “Doktersassistent” staat.
‘Ik zal even mijn moeder SMS-en dat we later komen.’
Handige vingers beroeren de knopjes op het mobieltje.
‘Zeg, hoe schrijf je ‘rijden’ eigenlijk, met een korte of lange ij?’
‘Maakt het uit, als je moeder maar niet voor niets in Didam staat, dat is het belangrijkste.’
De SMS dame, knikt en zendt vervolgens het berichtje de lucht in.
De man heeft even de neiging om het antwoord te geven, maar besluit te zwijgen.
‘Als ze de recepten later maar wel goed kunnen schrijven en lezen.’

‘De trein naar Nijmegen van 17.20 vertrekt van spoor 8b, ik herhaal de trein naar Nijmegen vertrekt van spoor 8b.’
De man glimlacht en hij moet denken aan een grapje dat zijn zoons hem herhaaldelijk hebben verteld. Zonder twijfel heeft hij hen dit mopje zelf verteld, maar iedere keer moet hij weer lachen als hij zijn zoons hoort zeggen:
‘Pap, wat is het mooiste van Arnhem?’
Verwachtingsvol kijken ze hun vader aan, die zijn best doet om iets moois van Arnhem te vinden, maar dat lukt niet. Hij moet het antwoord schuldig blijven.
‘De trein naar Nijmegen!’
Als hij dan lacht, zijn ze tevreden, wetende dat ze hiermee hun vader een plezier doen. Hij zal dan denken dat zijn opvoeding op dit gebied in ieder geval geslaagd is. De animositeit tussen de beide steden is hij, na jaren in Nijmegen te hebben gewoond, nooit kwijtgeraakt. De trein naar Nijmegen vertrekt. De man weet dat de reizigers dan over vijftien minuten in de Waalstad zullen aankomen. Ze zullen de stad dan binnenkomen zoals Nescio dat meer dan zeventig jaar geleden. Hij raakte toen in vervoering.

Nog in gedachte over Nescio en Nijmegen, neemt hij een hoop bedrijvigheid rondom hem waar. Een deel van de aanzwellende groep begeeft zich naar perron 7. De man loopt automatisch als een mak schaap mee met de groep, in afwachting van nadere berichten van de stationspeaker. Omdat een grote groep mensen nog blijft staan, twijfelt de man over de juistheid van zijn verplaatsing. De twijfel blijkt bij meer mensen te bestaan, maar de oplossing komt niet van de ‘Galmende God’. De speakers reppen slechts over de internationale trein naar Oberhausen, Keulen en Frankfurt die nu op spoor 9 schijnt binnen te komen.
‘Oh, denkt de man, twee treinen tegelijk op hetzelfde perron dat kan niet.’
Hij besluit te blijven staan. Enige minuten later komt de Syntustrein binnen en het geluk is met de man. De trein komt zodanig tot stilstand dat de een van de deuren voor hem stopt. Als de trein de mensen heeft uitgespuugd, kan de nieuwe troep opgenomen worden. De man is binnen al is de drukte intens. Het zweet breekt hem uit, hij wist zijn voorhoofd af en voelt zijn rug klam worden. Met verbazing kijkt hij naar de Marokkaanse dame die noodgedwongen dicht bij hem staat. Ondanks haar modieuze hoofddoek en dito jas, blijkt zij geen last te hebben van de warmte. Geen druppeltje te bekennen op haar wangen of voorhoofd. Halverwege de reis gaat de telefoon in zijn broekzak. Door de drukte is hij niet snel genoeg, maar hij vermoedt zijn partner of kinderen. Uit voorzorg pakt hij de telefoon alvast in de wetenschap dat hij zo teruggebeld zal worden. En inderdaad, zijn vrouw belt of hij even wat boodschappen wil meebrengen voor het avondeten.

De trein stopt in Duiven, de avond kan beginnen en doelgericht stapt hij richting de supermarkt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s